Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 december 2022 in de zaak tussen
en [namen eisers2](eisers 2), uit [plaatsnaam] , eisers
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 december 2022, wordt het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun handhavend verzoek door het college van burgemeester en wethouders van Tilburg beoordeeld. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen de bewoning van een pand door een arbeidsmigrant, het niet voldoen aan de eisen van de omzettingsvergunning en het bouwbesluit. Het college heeft het handhavingsverzoek op 14 januari 2021 afgewezen, waarna eisers in beroep zijn gegaan. De rechtbank heeft het beroep op 3 november 2022 behandeld.
De rechtbank verklaart het beroep van eisers 2 niet-ontvankelijk, omdat zij geen procesbelang meer hebben na hun verhuizing. Het beroep van eisers 1 wordt gegrond verklaard, omdat het college onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de feitelijke situatie. De rechtbank oordeelt dat het college niet heeft aangetoond dat er geen overtreding van het bestemmingsplan is en dat handhavend optreden niet onterecht zou zijn. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om binnen drie maanden een nieuw besluit te nemen.
De rechtbank oordeelt verder dat eisers 1 recht hebben op vergoeding van proceskosten, vastgesteld op € 1.518,00, en dat het college het griffierecht van € 181,- aan hen moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.