7.2In dit specifieke geval heeft de advocaat geen rechtsmiddel als bezwaar ingediend, maar verzoeken gedaan om bijzondere bijstand te verstrekken. Werkplein heeft bij de afweging om een machtiging te vragen betrokken dat verzocht is om de bijzondere bijstand over te maken op de bankrekening van het kantoor van de advocaat. Uitgangspunt van de Participatiewet is dat de bijstand wordt uitbetaald aan de rechthebbende. Ook de Verordening op de advocatuur gaat er (in artikel 6.19 eerste lid) vanuit dat derdengelden in beginsel rechtstreeks aan de rechthebbende of op de derdengeldenrekening worden overgemaakt. In de verzoeken om bijzondere bijstand wordt van deze uitgangspunten afgeweken. Nu ook geen andere gegevens zijn overgelegd waaruit blijkt dat eiser op de hoogte is van het verzoek om eventueel aan hem toekomende recht op bijzondere bijstand uit te betalen op de kantoorrekening van de advocaat, is de rechtbank van oordeel dat Werkplein in dit geval in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken om een machtiging op te vragen.
Welke gevolgen heeft het niet overleggen van de machtiging?
8. Werkplein heeft uit het ontbreken van de machtiging geconcludeerd dat niet kan worden vastgesteld dat het verzoek door of namens eiser als rechtstreeks belanghebbende is gedaan. Ook de advocaat zelf kan volgens Werkplein niet worden aangemerkt als een belanghebbende, omdat hij slechts een afgeleid belang heeft. Er is daarom volgens Werkplein geen sprake van een verzoek van een belanghebbende, dus geen aanvraag.
8.1 Naar het oordeel van de rechtbank is het gevolg van het ontbreken van een machtiging dat sprake is van een verzuim bij de aanvraag en dat de aanvrager in de gelegenheid moet worden gesteld dit verzuim te herstellen. Dit betekent dat de brieven van 4 april 2023 en 19 april 2023 moeten worden aangemerkt als besluiten op een (incomplete) aanvraag. Dat houdt in dat Werkplein de bezwaren, voor zover gericht tegen het buiten beoordeling laten van de aanvragen, ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat ze niet gericht zouden zijn tegen een besluit.
Zijn er dwangsommen verbeurd?
9. De rechtbank komt tot het oordeel dat Werkplein dwangsommen heeft verbeurd wegens het niet tijdig beslissen op het verzoek van 19 oktober 2022. Anders dan Werkplein stelt, was er wel sprake van een aanvraag. Eiser kon Werkplein dus in gebreke stellen wegens het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag. De brief van 11 november 2022 waarbij aanvullende gegevens over de aanvraag zijn opgevraagd, schort de beslistermijn niet op, omdat deze brief aan eiser zelf in plaats van zijn gemachtigde is verzonden. Het gebruikmaken van de bevoegdheid om een machtiging op te vragen (bij brief van 17 maart 2023), schort de in artikel 4:17, derde lid, van de Awb vermelde termijn van twee weken niet op. De Awb voorziet niet in een opschortingsmogelijkheid van deze termijn.9.1 De gemachtigde van eiser heeft op 13 januari 2023 (en 9 maart 2023) per e-mail en per gewone post een ingebrekestelling aan Werkplein verzonden. Werkplein had vervolgens twee weken de gelegenheid om alsnog op de aanvraag te beslissen zonder een dwangsom te verbeuren. Dit heeft Werkplein nagelaten. Als een bestuursorgaan een besluit niet op tijd neemt, moet het bestuursorgaan een dwangsom betalen voor elke dag dat het te laat is, voor maximaal 42 dagen. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 23,- per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 35,- per dag en de overige dagen € 45,- per dag. Werkplein heeft op 4 april 2023 een besluit op de aanvraag genomen. De rechtbank constateert dat sinds twee weken na ontvangst van de ingebrekestelling van 13 januari 2023 meer dan 42 dagen zijn verstreken. De rechtbank oordeelt dan ook dat Werkplein het maximale bedrag van € 1.442,- aan bestuurlijke dwangsom moet betalen.
Conclusie en gevolgen
10. Het beroep is gegrond. Dat houdt in dat het bestreden besluit van 7 september 2023 vernietigd moet worden. De rechtbank draagt Werkplein op een nieuw besluit te nemen op de bezwaren tegen de besluiten van 4 april 2023 en het besluit van 19 april 2023 met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank ziet aanleiding om zelf te voorzien voor wat betreft de dwangsom niet tijdig beslissen op de aanvraag van 19 oktober 2022.
11. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat Werkplein aan eiser het griffierecht vergoedt. Daarnaast komt eiser in aanmerking voor een proceskostenvergoeding. Werkplein moet de proceskosten in beroep vergoeden ter hoogte van € 1.750,-. Dat is gebaseerd op 2 punten (1 voor het indienen van een beroepschrift en 1 voor het bijwonen van de zitting), met een waarde van € 875,- per punt.