Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 juli 2024 in de zaak tussen
[eiser], uit [plaats], eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, college.
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
30 november 2022 een groot aantal gegevens in te leveren, waaronder bankafschriften van vijf verschillende bankrekeningen vanaf 1 juni 2022. Verder heeft het college verzocht om door middel van objectief verifieerbare bewijsstukken de afkomst en reden van ontvangen stortingen van derden op de bankrekeningen te verklaren. Ook is verzocht om de kentekenbewijzen en aankoopbewijzen van de KIA Ceed ([kenteken 1] ) en de Peugeot 206 ([kenteken 2] ) en bewijs van financiering van deze voertuigen.
8 december 2022 voor het aanleveren van de nog ontbrekende stukken. Eiser heeft op
6 december 2022 en 7 december 2022 een aantal van de gevraagde gegevens ingeleverd.
8 december 2022 heeft ingetrokken na opschorting.
9 december 2022 aan eiser heeft gevraagd om een sluitende verifieerbare gokadministratie te overleggen. Eiser was derhalve nog niet op 8 december 2022 in verzuim en een hersteltermijn was op dat moment daarom (ook) nog niet aan de orde. Ter zitting heeft het college verklaard niet langer aan de intrekking ten grondslag te leggen dat eiser in verzuim was met het verstrekken van de gokadministratie.
29 augustus 2022, € 300,- op 6 september 2022, € 100,- op 7 september 2022, € 250,- op
7 september 2022, € 500,- op 8 september 2022, € 200,- op 15 september 2022, € 350,- op 20 oktober 2022, € 210,- op 1 november 2022, € 200,- op 10 november 2022 en € 80,- op
16 november 2022). De herkomst van deze bedragen is onduidelijk. Eiser heeft bij de zitting inzake de voorlopige voorzieningsprocedure verklaard dat het contant geld betreft in verband met gokken, maar heeft dit niet onderbouwd met controleerbare en verifieerbare gegevens.
€ 25,- op 15 november 2022). Eiser heeft bij de zitting inzake de voorlopige voorzieningsprocedure toegelicht dat de stortingen van Gestion de brides afkomstig waren van El Habouti, de eigenaar van dit bedrijf. Alle betalingen waren volgens eiser bestemd voor online gokken en voor levensonderhoud. Eiser heeft slechts contactgegevens ingeleverd van El Habouti en heeft dus niet voldaan aan het verzoek van het college om met objectief verifieerbare gegevens de afkomst en reden/doel van de ontvangen stortingen van derden inzichtelijk te maken, onder meer door middel van verklaringen en contactgegevens van deze derden.
Conclusie en gevolgen
€ 875,- en een wegingsfactor 1). Ook wordt bepaald dat het college het door eiser betaalde griffierecht van € 51,- dient te vergoeden.
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 51,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.750,-.