ECLI:NL:CRVB:2015:3493
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand na niet tijdig indienen van gevraagde gegevens
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant ontving sinds 17 oktober 2011 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Zwolle had de bijstand van de appellant verlaagd en later zelfs ingetrokken, omdat hij niet tijdig de gevraagde gegevens had ingediend. De rechtbank had het beroep van de appellant gegrond verklaard, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de appellant verwijtbaar de bij het opschortingsbesluit gevraagde gegevens niet tijdig heeft ingediend. De Raad bevestigde dat het college op goede gronden gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid tot intrekking van de bijstand. De appellant had aangevoerd dat het college niet de vereiste belangenafweging had gemaakt, maar de Raad oordeelde dat de omstandigheden van de appellant niet als dringende redenen konden worden aangemerkt om van intrekking af te zien. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak voor zover deze was aangevochten.