In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 januari 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de Belastingdienst/Toeslagen beoordeeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag van 24 mei 2023, maar de Belastingdienst heeft niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiseres heeft op 3 juli 2023 bezwaar gemaakt, en de rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst de beslistermijn heeft overschreden. De rechtbank stelt vast dat de termijn voor het nemen van een besluit op het bezwaar is verstreken en dat eiseres de Belastingdienst op 10 november 2023 in gebreke heeft gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en dat de Belastingdienst alsnog binnen zes weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank stelt ook de reeds verschuldigde bestuurlijke dwangsom vast op € 1.442,-. Eiseres krijgt daarnaast een vergoeding van € 437,50 voor proceskosten en het griffierecht van € 50,- moet door de Belastingdienst aan eiseres worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen.