ECLI:NL:RBZWB:2024:5067
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen in verband met TOZO-1-uitkering
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 juli 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan belanghebbende voor het jaar 2020 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, gebaseerd op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 54.059. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de inspecteur wees dit bezwaar af. De rechtbank behandelt het beroep en concludeert dat de aanslag terecht is opgelegd.
Belanghebbende werkte in 2020 in loondienst bij de politie, terwijl zijn fiscaal partner een onderneming had en een TOZO-1-uitkering had aangevraagd. De rechtbank onderzoekt of de TOZO-1-uitkering onderdeel uitmaakt van het belastbaar inkomen van belanghebbende. De rechtbank oordeelt dat belanghebbende als mede-rechthebbende op de TOZO-1-uitkering moet worden aangemerkt, ondanks dat hij deze niet zelf heeft ontvangen. De rechtbank stelt vast dat de TOZO-1-uitkering terecht als periodieke uitkering in de belastingheffing is betrokken.
De rechtbank concludeert dat de aanslag IB/PVV 2020 naar het juiste bedrag is opgelegd en verklaart het beroep ongegrond. Belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.