In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 juli 2024, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 19 april 2023 voor aanvullende schadevergoeding bij de Commissie Werkelijke Schade. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft de Dienst Toeslagen op 22 april 2024 in gebreke gesteld, en de rechtbank constateert dat er na deze ingebrekestelling geen besluit is genomen. De rechtbank bepaalt dat de Dienst Toeslagen binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit moet nemen, maar in dit geval wordt een langere termijn van zeven weken opgelegd vanwege het grote aantal aanvragen dat door de Dienst Toeslagen moet worden behandeld. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een proceskostenvergoeding van € 437,50 en het griffierecht van € 51,- wordt door de Dienst Toeslagen vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.