Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 18 juli 2024 in de zaak tussen
[belanghebbende] B.V., gevestigd te [plaats] , belanghebbende
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,
de Staat (de Minister van Justitie en Veiligheid).
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Feiten
“Horen
donderdag 29 juli 2021 om 13.00 uur, dinsdag 3 augustus om 11.00 uur en maandag 9 augustus om 10.00 uur.Graag ontvang ik van u de namen van de personen die vanuit uw zijde aanwezig zullen zijn tijdens het hoorgesprek. Indien voorgenoemde data/tijdstippen u niet schikken, neemt u dan contact met mij op voor het plannen van een andere afspraak. […]”
Motivering
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt de Staat (de Minister van Justitie en Veiligheid) tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende van € 1.500;
- bepaalt dat de Staat (de Minister van Justitie en Veiligheid) het griffierecht van € 360 aan belanghebbende moet vergoeden;
- beslist dat, voor zover de immateriële schadevergoeding en/of het griffierecht niet tijdig wordt betaald, de wettelijke rente daarover is gaan lopen vier weken na de datum waarop deze uitspraak is gedaan.