In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat verweerder, de Dienst Toeslagen, volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar bezwaar van 14 november 2023 tegen de definitieve beschikking herbeoordeling kinderopvangtoeslag over de jaren 2010 tot en met 2015 van 2 oktober 2023. De rechtbank heeft op 5 juli 2024 uitspraak gedaan zonder zitting, omdat het beroep kennelijk gegrond is. Dit is mogelijk op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank stelt vast dat verweerder niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn heeft beslist. Eiseres had op 14 november 2023 bezwaar gemaakt en verweerder had uiterlijk op 5 februari 2024 moeten beslissen. Aangezien deze termijn is overschreden, heeft eiseres verweerder op 20 maart 2024 in gebreke gesteld. De rechtbank oordeelt dat verweerder alsnog binnen twee weken na deze uitspraak een besluit moet nemen, maar in dit geval is een termijn van negen weken redelijk gelet op het aantal bezwaarschriften dat door verweerder moet worden behandeld.
Daarnaast legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft ook recht op vergoeding van proceskosten, die door verweerder moeten worden betaald. De rechtbank wijst de verzoeken van verweerder om een lagere wegingsfactor voor de proceskostenvergoeding af, en stelt de vergoeding vast op € 437,50.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing.