Op 5 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. N. Kose-Albayrak, en de Dienst Toeslagen. Eiser had op 7 oktober 2021 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van zijn situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. Eiser stelde dat verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. De rechtbank oordeelde dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond was, ondanks dat eiser te vroeg in beroep was gegaan. De rechtbank stelde vast dat de beslistermijn was overschreden en dat verweerder alsnog een besluit moest nemen. De rechtbank legde verweerder een termijn van zes weken op om een vooraankondiging te verzenden en een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast werd verweerder veroordeeld tot betaling van € 437,50 aan proceskosten aan eiser en het griffierecht van € 51,-. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.