In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om een WIA-uitkering toe te kennen. Het UWV had op 29 juni 2022 besloten om per 31 mei 2022 geen WIA-uitkering toe te kennen, omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard op 9 juni 2023. De rechtbank heeft het beroep op 19 juni 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van het UWV.
De rechtbank heeft de medische beoordeling van het UWV onderzocht, waarbij de artsen van het UWV hebben gerapporteerd dat eiseres beperkt is door psychische en lichamelijke klachten, maar dat zij voor minder dan 35% arbeidsongeschikt wordt beschouwd. Eiseres heeft aangevoerd dat er onvoldoende rekening is gehouden met haar beperkingen en dat er een urenbeperking moet worden aangenomen vanwege vermoeidheidsklachten. De rechtbank oordeelt dat de artsen van het UWV de beperkingen van eiseres adequaat hebben beoordeeld en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid.
De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft geweigerd om een WIA-uitkering toe te kennen, omdat eiseres niet voldoet aan de vereiste mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en zij krijgt geen proceskostenvergoeding of schadevergoeding. De uitspraak is gedaan door rechter S. Hindriks en openbaar gemaakt op 27 juni 2024.