Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde in conventie 1] B.V.,
2.
[gedaagde in conventie 2],
3.
[gedaagde in conventie 3],
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 5 maart 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en de ter gelegenheid hiervan overgelegde spreekaantekeningen die aan het dossier zijn toegevoegd;
2.De feiten
9 november 2022 diende te accorderen.
3.Het geschil
€ 337.485,80 (zegge: driehonderdzevenendertigduizend vierhonderdvijfentachtig Euro en tachtig Eurocent) vermeerderd met wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, vanaf l februari 2023 tot aan de dag van algehele betaling;
4.De beoordeling
19 mei 2022 tussen partijen gevoerde gesprek. De tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst is bij e-mailbericht van 20 mei 2022 (zie prod. 2 bij CvA) door [eiser in conventie] aan [gedaagden in conventie] bevestigd onder toezending van een inkoopchecklist. Partijen zijn in ieder geval overeengekomen dat [gedaagden in conventie] in opdracht van [eiser in conventie] ten behoeve van het [project] onder meer breedplaatvloeren diende te engineeren (tekenen), vervaardigen en leveren. De door [gedaagden in conventie] uit te voeren werkzaamheden dienden in voornoemde volgorde plaats te vinden. Er zou worden gestart met het zogeheten engineeren (het tekenwerk) van de te vervaardigen en te leveren breedplaatvloeren.
e-mailbericht van 1 november 2022 aangepaste berekeningen aan [eiser in conventie] gestuurd met het verzoek om deze goed te keuren. Hierbij heeft [gedaagden in conventie] medegedeeld dat indien in die week alle vloeren niet definitief naar de fabriek verzonden worden [gedaagden in conventie] dat jaar niet meer uit zou kunnen leveren. Bij e-mailbericht van 7 november 2022 heeft [gedaagden in conventie] [eiser in conventie] wederom gevraagd om akkoord te geven op de stukken. Bij e-mailbericht van 15 november 2022 heeft [gedaagden in conventie] [eiser in conventie] medegedeeld geen reactie te hebben ontvangen op haar mail en is gevraagd om een bevestiging door [eiser in conventie] zodat [gedaagden in conventie] door kan gaan. Hierbij is aan [eiser in conventie] medegedeeld dat de achterstand alleen maar groter wordt. Bij e-mailbericht van
17 november 2022 heeft [gedaagden in conventie] [eiser in conventie] weer verzocht om te reageren op haar voorstel van
7 november 2022.
€ 51.163,75
€ 51.163,75 gemotiveerd weersproken. [eisers in reconventie] heeft noch het bestaan, noch de omvang van de post meerwerk en de schade onderbouwd, terwijl deze posten door [verweerder in reconventie] zijn betwist. [eisers in reconventie] heeft aldus niet aan de op haar rustende stelplicht ter zake voldaan, zodat niet als vast staand kan worden aangenomen dat [eisers in reconventie] voormelde kosten heeft gemaakt en daadwerkelijk schade heeft geleden. Deze posten worden dan ook afgewezen.