ECLI:NL:HR:2002:AE4358
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Verzuim en ingebrekestelling in civiele rechtszaak met fatale termijn en redelijkheid en billijkheid
In deze civiele zaak heeft eiseres, een onderneming, verweersters in cassatie gedagvaard voor de Rechtbank te Middelburg. De eiseres vorderde betaling van een bedrag van ƒ 172.511,44, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Verweersters hebben de vordering bestreden en in reconventie ontbinding van de overeenkomst gevorderd, met schadevergoeding. De Rechtbank heeft de vordering van eiseres toegewezen, maar de vorderingen in reconventie afgewezen. Verweersters hebben hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat het vonnis van de Rechtbank heeft vernietigd en de vorderingen van eiseres heeft afgewezen, terwijl het de vorderingen van verweersters in reconventie heeft toegewezen. Eiseres heeft cassatie ingesteld tegen dit arrest van het Hof.
De Hoge Raad heeft het arrest van het Gerechtshof vernietigd en het geding terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had vastgesteld dat eiseres in verzuim was geraakt zonder dat er een rechtsgeldige ingebrekestelling was uitgebracht. De Hoge Raad benadrukte dat een termijn als bedoeld in artikel 6:83 BW tussen partijen moet zijn overeengekomen of voortvloeien uit de redelijkheid en billijkheid. De Hoge Raad heeft verweersters in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 2.640,22 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris.