Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 januari 2024 in de zaak tussen
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,
de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Feiten
Motivering
“posities die uit de portefeuille zijn door overboekingen of beheershandelingen, zoals stockdividend of fondsomwisseling”. Nu de bewijslast dat de aanslag te hoog is vastgesteld op belanghebbende rust, ligt het op de weg van belanghebbende om – tegenover de gemotiveerde betwisting door de inspecteur – nader te onderbouwen dat het volledige bedrag van € 1.444 ziet op (koers)verlies ter zake van aandelen. Dat heeft belanghebbende niet gedaan. Uit de stukken van belanghebbende zou wellicht op te maken zijn dat er een koersverlies is geweest. Echter, zonder nadere onderbouwing, zoals bijvoorbeeld een mutatieoverzicht van de beleggingsrekening, kan de rechtbank niet vaststellen wat de hoogte van het (koers)verlies precies is geweest. De rechtbank neemt daarom bij de bepaling van het werkelijk rendement geen (koers)verlies in aanmerking.