ECLI:NL:RBZWB:2024:4094

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 mei 2024
Publicatiedatum
14 juni 2024
Zaaknummer
RK 24-003111
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van een telefoon in een strafzaak met beschuldigingen van seksueel misbruik

Op 7 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan op een klaagschrift van een gedetineerde, hierna te noemen klager, die zijn in beslag genomen telefoon terugvorderde. De telefoon, een Apple iPhone 13, was op 23 november 2023 in beslag genomen in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar de klager, die wordt verdacht van het verkrachten of seksueel binnendringen van zijn minderjarige stiefdochter. Klager stelde dat hij de telefoon nodig had voor zakelijke doeleinden en dat het onderzoek inmiddels was afgerond, waardoor er geen strafvorderlijk belang meer zou zijn bij het voortduren van het beslag.

De officier van justitie daarentegen betoogde dat de telefoon cruciaal bewijs bevatte van het misbruik, waaronder videomateriaal, en dat het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vereiste. De rechtbank oordeelde dat er een strafvorderlijk belang bestond bij het handhaven van het beslag, gezien de ernst van de beschuldigingen en het bewijs dat op de telefoon was aangetroffen. De rechtbank verklaarde het klaagschrift ongegrond, waarbij zij benadrukte dat de wet geen mogelijkheid biedt voor een gedeeltelijke teruggave van in beslag genomen voorwerpen.

De beslissing werd genomen in raadkamer, waarbij klager en zijn raadsman aanwezig waren, evenals de officier van justitie. De rechtbank concludeerde dat het belang van strafvordering zwaarder woog dan de persoonlijke belangen van klager, en dat de telefoon niet kon worden teruggegeven. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.H. Goossens, in aanwezigheid van griffier M. van Grinsven, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02-310675-23
rk.nummer: 24-003111
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 1967 te [geboorteplaats]
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Grave, [adres 1]
woonplaats kiezende ten kantore van mr. M.A. Prins, Stationsweg 14 te 5211 TW ‘s-Hertogenbosch
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 23 november 2023 onder in beslag is genomen: een telefoon van het merk Apple, type iPhone 13;
  • het klaagschrift ingevolge artikel 552a Sv, ingediend op 2 februari 2024 ter griffie van deze rechtbank;
  • het verweerschrift van de officier van justitie; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 23 april 2024. Gehoord zijn de officier van justitie mr. M. Nieuwenhuis, klager en mr. L.M. van Spanjen als waarnemend raadsman van klager.
Standpunt klager:
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan klager. Daartoe is aangevoerd dat op 23 november 2023 een mobiele telefoon in beslag is genomen waarvan klager eigenaar is. De telefoon is in beslag genomen ter waarheidsvinding. Het einddossier is reeds verstrekt en daarmee lijkt het onderzoek te zijn afgerond. Voorts is klager van mening dat zijn persoonlijk belang om te beschikken over de telefoon zwaarder weegt dan het strafvorderlijk belang bij voortzetting van het beslag. Klager heeft zijn telefoon nodig om zijn bancaire zaken te regelen en om ervoor te zorgen dat dergelijke zaken efficiënter kunnen worden geregeld zolang hij nog in voorlopige hechtenis verblijft. Voor zover het Openbaar Ministerie zich verzet tegen teruggave van de telefoon vanwege de aard van het (beeld)materiaal dat erop staat, stelt klager dat desbetreffend (beeld)materiaal eenvoudig kan worden verwijderd. Klager stelt zich dan ook op het standpunt dat er geen strafvorderlijk belang (meer) bestaat bij de voortduring van het beslag.
In raadkamer heeft de raadsman gepersisteerd bij het ingediende klaagschrift. In aanvulling daarop is aangevoerd dat het soms wel voorkomt dat telefoons worden teruggegeven wanneer de inhoud is gewist. Klager heeft een zwaarwegend persoonlijk belang om over de telefoon te kunnen beschikken. Het bedrijf van klager is in moeilijkheden geraakt doordat zij niet over de zakelijke gegevens op de telefoon kunnen beschikken. Verzocht wordt dan ook een last tot teruggave te geven aan klager, zodat hij de telefoon kan laten uitvoeren uit de penitentiaire inrichting.
Klager heeft in raadkamer verklaard dat het hem niet zozeer gaat om de telefoon, maar om de (met name) zakelijke gegevens op de telefoon. Op zijn telefoon staan veel (inter)nationale zakelijke contacten. Zijn werknemers hebben momenteel moeite deze contacten te vinden. Daarnaast staan er privéfoto’s op de telefoon, zoals vakantiefoto’s en foto’s van auto’s. Klager heeft geen back-up gemaakt van de inhoud van de telefoon.
Standpunt officier van justitie:
De officier van justitie heeft zich schriftelijk op het standpunt gesteld dat het beslag dient te worden gehandhaafd. Daartoe is aangevoerd dat klager wordt verdacht van het verkrachten dan wel seksueel binnendringen van zijn m tinderjarige stiefdochter. Op zijn telefoon zijn filmpjes en foto’s van dit misbruik te zien. Gelet daarop is het aannemelijk dat de telefoon van klager gebruikt is om het misbruik te filmen, waardoor de telefoon in aanmerking komt voor verbeurdverklaring. Daarbij is opgemerkt dat dit bovendien, gelet op de minderjarigheid van het slachtoffer, betekent dat met de telefoon kinderporno is gemaakt en op de telefoon staat. De officier van justitie merkt tot slot op dat de optie van klager om het beeldmateriaal van de telefoon te verwijderen, geen optie betreft. Het is voor de politie ondoenlijk om het beeldmateriaal handmatig van de telefoon te verwijderen. Bovendien is dat geen garantie dat het beeldmateriaal toch niet nog ergens op het toestel beschikbaar is.
In raadkamer heeft de officier van justitie gepersisteerd bij het eerder ingenomen schriftelijke standpunt. In aanvulling daarop is aangevoerd dat klager of diens raadsman eventueel in contact kan treden met de zaaksofficier van justitie om te bespreken of het mogelijk is om de informatie met betrekking tot de zakelijke contacten, die op de telefoon zou staan, aan klager ter beschikking te stellen. Gelet op hetgeen op de telefoon is aangetroffen, kan de telefoon in ieder geval niet worden teruggegeven aan klager.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4o, Sr in verbinding met artikel 552f Sv.
De toe te passen maatstaf sluit niet uit dat de rechtbank, indien de omstandigheden van het geval dat meebrengen, bij de beoordeling van het klaagschrift tevens onderzoekt of voortzetting van het beslag in overeenstemming is met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit (vgl. HR 18 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:379 (https://www.navigator.nl/document/id12ee88abfa644cd3861417ec5b4d9cda?anchor=id-3b75fcf8-2685-4550-92bf-b6a83e564b80)).
De rechtbank is van oordeel dat er een strafvorderlijk belang bestaat bij het handhaven van het beslag. Zij overweegt daartoe dat klager wordt verdacht van het verkrachten dan wel seksueel binnendringen van zijn minderjarige stiefdochter. Uit de processen-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 27 november 2023 en 4 december 2023 blijkt dat op de inbeslaggenomen telefoon van klager videobestanden met daarin seksuele handelingen zijn aangetroffen, waarop de stiefdochter van klager is herkend. Ook is vastgesteld dat de videobestanden zijn gemaakt met een Apple iPhone 13 op het [adres 2] , zijnde het woonadres van klager. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen. Dat de telefoon aanvankelijk in beslag is genomen ter waarheidsvinding doet hier niet aan af. De rechtbank stelt vast dat klager heeft aangevoerd dat er belangrijke en met name zakelijke gegevens op de telefoon staan, waarover hij wenst te beschikken in het belang van zijn bedrijf. Dit maakt echter niet dat het voortduren van het beslag niet in overeenstemming is met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. In dat verband is van belang dat de wet in deze raadkamerprocedure geen mogelijkheid biedt voor een geclausuleerde en/of gedeeltelijke teruggave. De rechtbank zal het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag dan ook ongegrond verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart
- het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 7 mei 2024 gegeven door mr. R.J.H. Goossens, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. van Grinsven, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 mei 2024.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).