Op 28 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Klager, geboren in 1989, had een klaagschrift ingediend tegen het beslag dat was gelegd op zijn geleasede Kia Niro. Klager stelde dat hij de feitelijke gebruiker en rechthebbende van het voertuig was, ondanks dat de leasemaatschappij, [B.V.], de eigenaar was. De rechtbank heeft de procedure op 14 mei 2024 behandeld, waarbij de officier van justitie, mr. R. Jacobs, en klager met zijn raadsman, mr. D.T. Stoof, aanwezig waren.
De rechtbank overwoog dat het klaagschrift ongegrond moest worden verklaard, omdat de leasemaatschappij de feitelijk rechthebbende was. Klager had een leaseovereenkomst met [B.V.] en was nog steeds verantwoordelijk voor de maandelijkse betalingen. De rechtbank stelde vast dat, indien klager rechthebbende was geweest, het niet onwaarschijnlijk was dat de strafrechter later tot verbeurdverklaring van het voertuig zou hebben besloten. De rechtbank benadrukte dat de klaagschriftprocedure niet de mogelijkheid biedt om een teruggave aan een ander dan de indiener van het klaagschrift te gelasten.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het klaagschrift ongegrond, wat betekent dat het beslag op de Kia Niro gehandhaafd blijft. Deze beslissing is genomen in het belang van de strafvordering, waarbij de rechtbank de belangen van de leasemaatschappij en de juridische status van het voertuig in overweging nam. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.H. de Brouwer, in aanwezigheid van griffier mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt.