In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 3 mei 2023. De inspecteur heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting (MRB) opgelegd over het tijdvak van 27 juli 2022 tot en met 6 december 2022, ter hoogte van € 809. Tevens is er een verzuimboete van € 809 opgelegd, die bij de uitspraak op bezwaar is verminderd tot € 80. De rechtbank heeft het beroep op 16 april 2024 behandeld, waarbij belanghebbende en twee inspecteurs aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, aangezien belanghebbende op 27 september 2022 gebruik heeft gemaakt van de openbare weg met een motorrijtuig waarvan het kenteken geschorst was. De rechtbank wijst het beroep van belanghebbende op onvoorziene omstandigheden af, omdat de verantwoordelijkheid voor het tijdig ontschorsen van het kenteken bij hem ligt. De rechtbank concludeert dat de inspecteur de naheffingsaanslag correct heeft berekend en dat er geen reden is om de boete verder te verminderen, aangezien de inspecteur al rekening heeft gehouden met de financiële omstandigheden van belanghebbende.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de naheffingsaanslag en de boete in stand blijven. Belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. drs. M.H. van Schaik, rechter, en openbaar gemaakt op 3 juni 2024.