Op 30 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. N. Kose-Albayrak, en de Dienst Toeslagen. Eiseres had op 13 december 2021 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelde dat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op deze aanvraag, waardoor het beroep van eiseres kennelijk gegrond was. De rechtbank heeft de Dienst Toeslagen opgedragen om binnen zeven weken na de uitspraak een vooraankondiging te verzenden en binnen twee weken na ontvangst van de zienswijze een besluit op de aanvraag bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn voor het nemen van een vooraankondiging wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een proceskostenvergoeding van € 437,50 en het griffierecht van € 51,- moet door de Dienst Toeslagen aan eiseres worden vergoed. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van de forfaitaire proceskostenvergoeding rechtvaardigen.