Op 24 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. I.M. van den Heuvel, en de Dienst Toeslagen. Eiseres had een beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar aanvraag van 30 maart 2021 voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk gegrond was, aangezien de beslistermijn was overschreden. Eiseres had verweerder op 1 februari 2024 in gebreke gesteld, maar verweerder had nog geen besluit genomen. De rechtbank bepaalde dat verweerder binnen twee weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit moest nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn werd overschreden, tot een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moest verweerder het griffierecht van € 51,- en proceskosten van € 437,50 aan eiseres vergoeden. De rechtbank benadrukte dat de termijn voor het nemen van een vooraankondiging twaalf weken na de uitspraak moest zijn, om rekening te houden met de werklast van verweerder. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.