In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 maart 2024, wordt het beroep van eiseres beoordeeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een afwijzende beschikking van 21 juli 2023, maar de Belastingdienst heeft niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiseres had op 1 september 2023 bezwaar ingediend en had recht op een beslissing binnen zes weken, maar de termijn was verlengd met zes weken, waardoor de beslissing uiterlijk op 24 november 2023 genomen had moeten worden. Eiseres heeft de Belastingdienst op 5 januari 2024 in gebreke gesteld, maar er is nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en dat de Belastingdienst alsnog binnen een bepaalde termijn een besluit moet nemen. De rechtbank legt een beslistermijn van zeven weken op, gerekend vanaf de verzending van deze uitspraak. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een proceskostenvergoeding van € 437,50 en het griffierecht van € 51,- moet door de Belastingdienst aan eiseres worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.