ECLI:NL:RBZWB:2024:2660
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- S. Hindriks
- R.P. Broeders
- A.G.J.M. de Weert
- Rechtspraak.nl
Invordering van verbeurde dwangsom wegens overtreding van bestemmingsplan en Wabo met betrekking tot huisvesting van arbeidsmigranten op vakantiepark
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 april 2024, wordt het beroep van eiseres, een B.V. uit [plaats], tegen de invordering van een verbeurde dwangsom van € 8.400,- beoordeeld. De dwangsom is opgelegd omdat eiseres meer dan 200 recreatieverblijven op het migrantengedeelte van haar vakantiepark gebruikte voor de huisvesting van arbeidsmigranten, wat in strijd is met het bestemmingsplan en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand had in een besluit van 16 april 2019 diverse dwangsommen in totaal ter hoogte van € 178.400,- ingevorderd. De rechtbank had eerder in een uitspraak van 27 maart 2020 het beroep van eiseres gegrond verklaard en de hoogte van de verbeurde dwangsommen vastgesteld op € 170.000,-. Echter, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft deze uitspraak op 10 mei 2023 vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank voor herbeoordeling van de invordering van de dwangsom van € 8.400,-. Tijdens de zitting op 11 januari 2024 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. Eiseres betwistte dat zij meer dan 200 recreatieverblijven gebruikte voor arbeidsmigranten, terwijl het college stelde dat de toezichthouders dit hadden vastgesteld op basis van controles. De rechtbank concludeert dat het college terecht heeft vastgesteld dat de dwangsom is verbeurd, omdat er op 30 november 2018 meer dan 200 recreatieverblijven in gebruik waren door arbeidsmigranten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en laat het bestreden besluit in stand.