Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 11 april 2024 van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[eiser 2] B.V., [eiser 3] B.V., [eiser 4] B.V., [eiser 5] B.V., [eiser 6] B.V. en [eiser 7] V.O.F.,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borsele, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
aanvoervan zilveruien voordat ze verwerkt worden tot zilveruitjes. Ook indien eisers sub 1 gevolgd worden in hun stelling dat gemiddeld per dag 367 ton uien worden aangevoerd dan is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk dat na het schillen, gelet op de hoeveelheid afval die daarmee gepaard gaat, dagelijks meer dan 300 ton zilveruitjes geproduceerd is. Blijkens haar aanvraag is de verwachting van [vergunninghoudster] dat de verwerkingscapaciteit van al haar eindproducten gemiddeld 94 ton per dag bedraagt. Dit brengt de rechtbank tot de conclusie dat het college terecht heeft aangenomen dat geen sprake is van een IPPC-inrichting.
Beslissing
- verklaart het beroep van eisers sub 1 ongegrond;
- verklaart het beroep van eisers sub 2 niet-ontvankelijk.