In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 januari 2024, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Belastingdienst/Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 5 oktober 2022 voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft de Belastingdienst op 5 oktober 2023 in gebreke gesteld, en de rechtbank constateert dat er na deze ingebrekestelling geen besluit is genomen.
De rechtbank bepaalt dat de Belastingdienst binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een vooraankondiging aan eiseres moet verzenden. Daarnaast wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn voor het nemen van de vooraankondiging wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank wijst erop dat de termijn van acht weken voor het nemen van een besluit redelijk is, gezien de hoeveelheid aanvragen die door de Belastingdienst moeten worden behandeld.
Verder wordt de Belastingdienst veroordeeld tot betaling van € 437,50 aan proceskosten aan eiseres, en moet het griffierecht van € 50,- worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.