ECLI:NL:RBZWB:2024:2390
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering door UWV en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 april 2024, wordt het beroep van eiser tegen de weigering van het UWV om een WIA-uitkering toe te kennen, beoordeeld. Eiser had eerder een WIA-uitkering ontvangen, maar deze was per 16 januari 2022 beëindigd. Het UWV weigerde op 9 juni 2022 opnieuw een WIA-uitkering toe te kennen, omdat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft op 25 maart 2024 de zaak behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als een vertegenwoordiger van het UWV aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV zijn besluit heeft gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen, die concludeerden dat eiser niet volledig arbeidsongeschikt was. Eiser voerde aan dat zijn klachten en beperkingen waren toegenomen en dat de medische beoordeling niet zorgvuldig was. De rechtbank oordeelde echter dat het UWV zorgvuldig had gehandeld en dat de medische beoordeling op juiste gronden was uitgevoerd. De rechtbank concludeerde dat de beperkingen van eiser correct waren vastgesteld en dat de functies die aan de arbeidsongeschiktheidsschatting ten grondslag lagen, geschikt waren.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat het UWV terecht had geweigerd een WIA-uitkering toe te kennen per 20 januari 2022. Eiser kreeg geen proceskostenvergoeding en het griffierecht werd niet vergoed. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.