In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 april 2024, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Belastingdienst/Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. Eiseres had op 28 augustus 2023 bezwaar gemaakt tegen de beschikking van 20 juli 2023, maar de Belastingdienst heeft niet binnen de wettelijk vereiste termijn van twaalf weken beslist. Eiseres heeft de Belastingdienst op 5 januari 2024 in gebreke gesteld, maar er is nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en dat de Belastingdienst alsnog binnen een termijn van zes weken na deze uitspraak een besluit moet nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank stelt ook de reeds verschuldigde bestuurlijke dwangsom vast op € 1.442,- en veroordeelt de Belastingdienst tot betaling van € 437,50 aan proceskosten aan eiseres. De rechtbank benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de noodzaak om de betrokkenen een snelle beslissing te bieden.