ECLI:NL:RBZWB:2024:2220

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
10589371 _ MB VERZ 23-231
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete met gedeeltelijke matiging van de boete wegens schending van de hoorplicht en overschrijding van de redelijke termijn

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 maart 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het gebruik van een puntstuk op 30 januari 2022 om 01:29 uur in Etten-Leur. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden waaronder de gedraging had plaatsgevonden. Hij verklaarde dat hij een passagier had afgezet en dat hij over het puntstuk moest rijden vanwege verkeersobstakels. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat de boete terecht was opgelegd aan de kentekenhouder, omdat er geen reële mogelijkheid was tot staandehouding.

Echter, de kantonrechter heeft ook vastgesteld dat de officier van justitie betrokkene niet in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord, wat in strijd is met de wet. Dit leidde tot de vernietiging van de beslissing van de officier van justitie. Daarnaast is er sprake van een overschrijding van de redelijke termijn, aangezien de procedure langer dan twee jaar heeft geduurd. De kantonrechter heeft daarom besloten de boete te matigen met 25% en heeft de inleidende beschikking gewijzigd, waardoor de boete werd vastgesteld op € 125,- plus administratiekosten. De officier van justitie is opgedragen het teveel betaalde bedrag aan betrokkene terug te betalen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer.: 10589371 \ MB VERZ 23-231
CJIB-nummer: 1062 5422 4722 3572
uitspraakdatum: 12 maart 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 12 maart 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder een puntstuk gebruiken op 30 januari 2022 om 01:29 uur in Etten-Leur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene geeft aan een passagier uit te hebben laten stappen bij de fietsenstalling. Om de weg hierna te kunnen vervolgen heeft betrokkene over het puntstuk moeten rijden, vanwege de verkeersheuvel in het midden van de weg. Hierdoor bestaat er geen andere mogelijkheid dan het puntstuk te gebruiken, anders zou een voertuig tegen het verkeer in moeten rijden. Verder stelt betrokkene dat over het middenstuk heen mag worden gereden, zoals aangegeven door een woordvoerder van de gemeente, wegens de verbouwingen rondom het station. Hierdoor is de situatie erg verwarrend. Tot slot geeft betrokkene aan niet uit een uitrit te zijn gekomen zoals door verbalisant is beschreven. De observatie van verbalisant kan niet kloppen. Ter onderbouwing heeft betrokkene een bijlage bijgevoegd waaruit de door betrokkene gestelde verkeersroute blijkt.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat zijn zoon de laatste trein had gemist en zijn zoon is gaan halen. Aangezien de fiets van zijn zoon nog op het station in Etten-Leur stond heeft betrokkene zijn zoon daar afgezet. Betrokkene stond bij de kiss en ride en is vertrokken nadat zijn zoon zijn fiets had gepakt. Aangezien het station, volgens betrokkene, destijds een bouwput was waren er voor hem maar drie opties op de kiss en ride weer te verlaten. Betrokkene kon achteruit rijden, tegen het verkeer inrijden of over het puntstuk. Betrokkene geeft verder aan dat hij niet staande is gehouden en dit betreurt omdat hij graag het gesprek had willen aangaan en het ter plekke af het willen doen. Betrokkene acht de opgelegde boete onterecht.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het uitgangspunt is staandehouding, zodat betrokkene weet waarom hij een boete ontvangt en hierover meteen kan verklaren. Indien er geen reele mogelijkheid tot staandehouding is, maag dit ook op kenteken zoals in onderhavig geval is gebeurd. Verbalisant heeft aangegeven in zijn eigen voertuig te hebben gereden, geen stopmiddelen voorhanden had en het niet mogelijk was om uw aandacht te trekken. Gelet op de jurisprudentie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is dit voldoende op de boete op kenteken op te leggen. Bovendien kan er worden vastgesteld dat betrokkene over het puntstuk is gereden, dit geeft hij ter zitting ook toe. De gedraging kan worden vastgesteld en de boete is terecht opgelegd. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt om het beroep inhoudelijk ongegrond te verklaren, echter wegens een schending van de hoorplicht en de overschrijding van de redelijke termijn de boete met 50% te matigen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Bovendien heeft betrokkene ter zitting aangegeven het puntstuk over te zijn gereden.
Staandehouding
Uit artikel 5 van de Wahv volgt het uitgangspunt dat wanneer een gedraging wordt geconstateerd, de verbalisant de bestuurder staande houdt en zijn identiteit vaststelt, zodat hem een boete kan worden opgelegd. Slechts wanneer er geen reële mogelijkheid is geweest om de identiteit van de bestuurder vast te stellen, mag de boete aan de kentekenhouder worden opgelegd.
Volgens het zaaksoverzicht heeft de verbalisant afgezien van staandehouding omdat
hij met een privé voertuig reed en dus niet beschikte over middelen tot staandehouding, zoals een stoptransparant of optische- en geluidssignalen. Naar het oordeel van de kantonrechter was er dan ook geen reële mogelijkheid tot staandehouding. De boete is dus terecht opgelegd aan de kentekenhouder.
Schending hoorplicht
Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep.
Het beroep tegen die beslissing is om die reden gegrond.
De kantonrechter ziet verder reden de boete te matigen met 25%, omdat sprake is van een structurele schending van de hoorplicht (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934).
Overschrijding redelijke termijn
Een ieder heeft recht op behandeling van zijn rechtszaak binnen een redelijke termijn (artikel 6, lid 1 van het EVRM). Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:GHARL:2017:1777) is sprake van schending van die redelijke termijn van berechting wanneer de procedure bij de officier van justitie en de kantonrechter tezamen langer dan twee jaar heeft geduurd. Deze termijn vangt aan bij het opleggen van de boete.
In dit geval is de boete opgelegd op 30 januari 2022 en is de redelijke termijn dus met 2 maanden overschreden.
Omdat sprake is van een overschrijding zal de kantonrechter de boete matigen met 25% (zie ECLI:NL:GHARL:2023:6369).
Het beroep tegen de inleidende beschikking is gelet hierop gedeeltelijk gegrond en die beschikking zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond en wijzigt de inleidende beschikking in zoverre dat de boete wordt gematigd tot € 125,- plus € 9,- administratiekosten;
  • draagt de officier van justitie op het bedrag van € 125,- dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.A. Lequin, en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: