ECLI:NL:RBZWB:2024:2217

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
10525784 _ MB VERZ 23-181
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete met gedeeltelijke gegrondverklaring en matiging van de boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 maart 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het niet zoveel mogelijk rechts houden op een autoweg op de Rijksweg A16 te Zevenbergschen Hoek op 22 januari 2022. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft betrokkene zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat hij zich aan de verkeersregels had gehouden en dat de verbalisanten hem onterecht hadden aangesproken. Betrokkene voerde aan dat hij voorzichtig had ingehaald en dat er sprake was van een wegomleiding en slecht zicht. Een getuige bevestigde het verhaal van betrokkene, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie verzocht om het beroep ongegrond te verklaren, hoewel zij om matiging van de boete vroeg vanwege schending van de redelijke termijn.

De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging, maar dat er sprake was van een schending van de hoorplicht door de officier van justitie. Dit leidde tot de gegrondverklaring van het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie. De kantonrechter matigde de boete met 25% vanwege deze schending en ook vanwege een overschrijding van de redelijke termijn. De beslissing van de officier van justitie werd vernietigd en de boete werd aangepast. Betrokkene kreeg het teveel betaalde bedrag terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer.: 10525784 \ MB VERZ 23-181
CJIB-nummer: 9062 5422 4708 6471
uitspraakdatum: 12 maart 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 12 maart 2024. Namens de officier van justitie is verschenen A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen.
De kantonrechter laat de getuige in de zittingzaal komen en stelt de identiteit van de getuige vast op de wijze, bedoeld in artikel 27a, eerste lid, eerste volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
De getuige geeft op de vragen van de kantonrechter op te zijn:
[naam]
wonende te [plaats].
De getuige verklaart geen bloed- of aanverwant van verdachte te zijn en legt de belofte af dat zij de gehele waarheid en niets dan de waarheid zal zeggen.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: niet zoveel mogelijk rechts houden op een autoweg of snelweg op de Rijksweg A16 te Zevenbergschen Hoek op 22 januari 2022 om 23:44 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene verwijst naar zijn beroep bij de officier van justitie, waarin wordt gesteld dat er op geen enkele manier sprake is geweest van een strafbaar feit of overtreding. Betrokkene was namelijk vanuit België terug naar huis aan het rijden, waarbij hij als bestuurder voorzichtig een aantal inhaalacties, geheel volgens de verkeersregels en binnen de snelheidsvoorschriften, heeft gemaakt. Zo heeft betrokkene reeds zoveel mogelijk rechts gereden en alleen bij de inhaalacties tijdelijk naar links uitgeweken en ook als er geen zicht was of gevaarlijke spullen op de rijstrook gereden van waaruit geen enkele hinder was naar overige weggebruikers. Betrokkene werd door een vrij agressieve manier door de verbalisanten benaderd, waarbij sprake was van bumperkleven. Het was voor betrokkene niet duidelijk waarvoor hij een signaal kreeg om te stoppen. Het handelen van de verbalisanten zorgden ervoor dat zowel betrokkene als de bijrijder in schok waren. Tevens voelde de bijrijder zich onveilig door het toedoen en handelen van de verbalisanten, waardoor ze een getuigenverklaring heeft opgesteld van het hele voorval. Ook verzocht betrokkene om alle aanvullende informatie van de verbalisant inclusief de verklaring, camerabewijs en het rapport van de beweerde overtreding en eventuele feiten. Deze ontbrekende informatie is volgens betrokkene namelijk relevant om tot een oordeel te komen
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat hij ten onrechte van de weg is gehaald wegens onnodig links rijden. Hij kwam met zijn partner uit België gereden. Er was sprake van een wegomleiding en tevens was het zicht slecht. Betrokkene geeft aan dat hij wegens de wegomleiding moest omrijden via de A16 in plaats van via de A27 en hierdoor goed moest opletten om de juiste route te kunnen volgen. Daarnaast lagen er gevaarlijke objecten op de weg zoals een band van een vrachtwagen. Verder geeft betrokkene aan zich aan de snelheid te hebben gehouden en keurig te hebben gereden. Betrokkene stelt enkel een langere inhaalactie te hebben verricht, maar geen hinderlijk gedrag te hebben vertoond. De personenauto die betrokkene heeft ingehaald werd op een later moment ook nog ingehaald door een andere auto, dit bleek een politieauto te zijn. Hierdoor was het voor betrokkene en zijn partner in eerste instantie onduidelijk dat de politieauto hen verzocht te stoppen. Het heeft betrokkene dan ook erg verbaasd dat hij staande werd gehouden. Er was namelijk geen sprake van onnodig links rijden of hinderlijk gedrag.
De getuige heeft ter zitting aangevoerd dat het verhaal van betrokkene klopt. Zij, de kantonrechter begrijpt betrokkene en getuige, reden op de middelste baan. Daar was ook een reden voor. Er was namelijk een andere auto in het verschiet en deze waren zij aan het inhalen. Betrokkene en getuige reden maar iets harder dan de andere auto. De politieauto kwam in eerste instantie achter hen rijden en is daarna naast hen gaan rijden en verbalisant was aan het gebaren. Dit was voor hen echter heel onduidelijk. De politieauto is hierna hetzelfde gedrag gaan vertonen bij de auto voor getuige en betrokkene. Hierna zijn zij zowel de politieauto als de andere personenauto gepasseerd. Getuige en betrokkene werden daarna door de politieauto ingehaald en verzocht te stoppen. Er moest worden geblazen en de auto is aan de buitenzijde onderzocht. Getuige meent dat omdat de agenten niets konden vinden zij een boete voor onnodig links rijden hebben ontvangen.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. In onderhavige zaak gaat het om het woord van verbalisant tegenover die van betrokkene en de getuige. Er zijn geen foto’s of videobeelden van het voorval. De verbalisant is heeft echter duidelijk opgeschreven wat er is gebeurd. De rechterrijbaan was vrij van verkeer en er waren geen omstandigheden waardoor rijden op deze rechterrijbaan niet mogelijk was. De zittingsvertegenwoordiger geeft aan geen reden te hebben om te twijfelen aan de verklaring van verbalisant. Een verbalisant schrijft niet zomaar een proces-verbaal of houdt iemand staande zonder reden. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt om het beroep inhoudelijk ongegrond te verklaren. Echter, wegens schending van de redelijke termijn verzoekt zij om de boete te matigen met 25%. Er is geen sprake van een overschrijding van de redelijke termijn, omdat de zaak eerder op zitting heeft gestaan. Mocht de kantonrechter hier anders over oordelen, refereert de zittingsvertegenwoordiger zich aan zijn oordeel.
Betrokkene geeft in reactie op de zittingsvertegenwoordiger nog aan dat er slechts een aantal inhaalacties zijn geweest, maar er geen onnodig acties. Bovendien benadrukt hij nogmaals zich aan de snelheid te hebben gehouden. De inhaalactie kan wellicht wat lang hebben geduurd, maar het was een rustige en overzichtelijke actie. De politie is gaan bumperkleven en hoewel we het vandaag over de boete hebben geeft betrokkene aan ook werk te willen maken van de door hem ervaren onheuse bejegening door middel van een klacht. Betrokkene geeft aan niet te begrijpen waarom de boete is uitgeschreven en gaat niet akkoord met een matiging.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd onvoldoende aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant, ook omdat onderdelen van de verklaring van betrokkene deze ondersteund. De boete is dus terecht opgelegd.
Schending hoorplicht
Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep.
Het beroep tegen die beslissing is om die reden gegrond.
De kantonrechter ziet verder reden de boete te matigen met 25%, omdat sprake is van een structurele schending van de hoorplicht (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934).
Schending redelijke termijn
Eenieder heeft recht op behandeling van zijn rechtszaak binnen een redelijke termijn (artikel 6, lid 1 van het EVRM). Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:GHARL:2017:1777) is sprake van schending van die redelijke termijn van berechting wanneer de procedure bij de officier van justitie en de kantonrechter tezamen langer dan twee jaar heeft geduurd. Deze termijn vangt aan bij het opleggen van de boete.
In dit geval is de boete opgelegd op 22 januari 2022 en is de redelijke termijn dus met 2 maanden overschreden. Omdat sprake is van een overschrijding zal de kantonrechter de boete matigen met 25% (zie ECLI:NL:GHARL:2023:6369). Het beroep is dus gedeeltelijk gegrond.
Het beroep tegen de inleidende beschikking is gelet op het bovenstaande gedeeltelijk gegrond en die beschikking zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
‒ verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond en wijzigt de inleidende beschikking in zoverre dat de boete wordt gematigd tot € 75,- plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 75,- dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.A. Lequin, en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: