ECLI:NL:RBZWB:2024:214
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting en belastingrentebeschikking met betrekking tot een dividenduitkering
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 januari 2024, wordt het beroep van belanghebbende, een B.V. en rechtsopvolger van [SA 1], tegen de navorderingsaanslag vennootschapsbelasting over het jaar 2014 beoordeeld. De inspecteur had een navorderingsaanslag opgelegd naar aanleiding van een dividenduitkering van € 19.000.000 door [BV 1] aan [SA 1]. De rechtbank behandelt de vraag of de inspecteur beschikte over een nieuw feit dat de navordering rechtvaardigt. Belanghebbende betwist dit en stelt dat de inspecteur al tijdens een boekenonderzoek op de hoogte was van de dividenduitkering. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur inderdaad over een nieuw feit beschikt, maar dat de dividenduitkering niet belastbaar is op grond van artikel 17, derde lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. De rechtbank concludeert dat de navorderingsaanslag en de belastingrentebeschikking vernietigd moeten worden. Tevens wordt de inspecteur veroordeeld tot betaling van proceskosten aan belanghebbende.