ECLI:NL:RBZWB:2024:2098
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag omzetbelasting en verzuimboete door de rechtbank
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 4 april 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan belanghebbende een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd voor het tijdvak van 1 april 2022 tot en met 30 juni 2022, alsook een verzuimboete van € 68 wegens het niet tijdig doen van aangifte. Belanghebbende had de aangifte pas op 17 augustus 2022 ingediend, wat te laat was volgens de wettelijke termijn van 31 juli 2022. De rechtbank heeft de zaak op 22 februari 2024 behandeld, waarbij de inspecteur aanwezig was, maar belanghebbende zich had afgemeld.
De rechtbank oordeelt dat de verzuimboete terecht is opgelegd en dat er geen sprake is van afwezigheid van alle schuld (avas). Belanghebbende had aangevoerd dat zij in afwachting was van een papieren aangiftebiljet en dat zij in de veronderstelling verkeerde dat de verzuimboete niet meer hoefde te worden betaald na de uitbetaling van een teruggaafbeschikking. De rechtbank verwierp deze argumenten en concludeerde dat belanghebbende niet voldoende zorg heeft betracht om het verzuim te voorkomen. De rechtbank achtte de verzuimboete van € 68 passend en geboden, en verklaarde het beroep ongegrond. Hierdoor blijft de uitspraak op bezwaar en de verzuimboete in stand, en krijgt belanghebbende geen griffierecht of proceskosten vergoed.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing. Belanghebbende kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch.