Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
in de periode van 27 oktober 2019 tot en met 1 februari 2021 te [plaats] , ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2003, door telkens zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] te stoppen.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het ten laste gelegde
feit 1;
een taakstraf van 180 uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast van
90 dagen;
een gevangenisstraf van 30 dagen, waarvan 29 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
voorwaardelijke deelvan de straf
niet ten uitvoerwordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.