In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, een maatschap, tegen de last onder dwangsom (LOD) die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis aan [B.V.] is opgelegd. De zaak betreft een handhavingsverzoek dat eiseres in 2019 indiende tegen de activiteiten van [B.V.], die een kerstbomenkwekerij exploiteert. Het college heeft het handhavingsverzoek aanvankelijk afgewezen, maar na meerdere rechtszaken en vernietigingen van eerdere besluiten, heeft het college in augustus 2023 besloten om handhavend op te treden tegen [B.V.]. Eiseres stelt dat de opgelegde LOD onvoldoende waarborgt dat de zonder omgevingsvergunning geplante kerstbomen blijvend verwijderd zullen worden. De rechtbank oordeelt dat het college in redelijkheid tot de LOD heeft kunnen besluiten, maar dat de motivering van het bestreden besluit tekortschiet. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om binnen vier weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het college ook de immateriële schadevergoeding van € 2.500,00 aan eiseres moet betalen voor de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is en dat het college de proceskosten van eiseres moet vergoeden.