3.1De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4 Feiten en omstandigheden
Eiseres is gevestigd op het perceel gelegen schuin tegenover het perceel [adres] 2 te [plaatsnaam] (hierna: perceel), dat in eigendom is bij [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ).
Op 5 juni 2019 heeft [naam bedrijf] een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning om de teelt van boomkwekerijgewassen in de volle grond mogelijk te maken. Het gaat om het rooien van oude beplanting en het planten van nieuwe boompjes.
Op 2 juli 2019 heeft eiseres een handhavingsverzoek ingediend tegen de kerstboomkwekerij op en nabij het perceel, omdat deze kwekerij volgens haar in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan en zonder omgevingsvergunning is opgericht.
Op 27 augustus 2019 heeft het college eiseres haar voornemen kenbaar gemaakt om het handhavingsverzoek af te wijzen wegens concreet zicht op legalisatie.
Op 10 september 2019 heeft het college de omgevingsvergunning ingevolge artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) verleend. Tegen de verleende omgevingsvergunning heeft eiseres op 18 oktober 2019 bezwaar gemaakt.
Het college heeft met het besluit van 23 oktober 2019 het door eiseres ingediende handhavingsverzoek tegen de kerstboomkwekerij afgewezen. Tegen dit besluit heeft eiseres op 11 november 2019 bezwaar gemaakt.
Op 11 maart 2020 heeft het college de verleende omgevingsvergunning ingetrokken, omdat de bedrijfsactiviteiten op grond van het bestemmingsplan rechtstreeks toelaatbaar zijn.
Bij besluit van 4 mei 2020 heeft het college de bezwaren tegen de verleende en later ingetrokken omgevingsvergunning en tegen het afwijzen van het handhavingsverzoek ongegrond verklaard, omdat de bedrijfsactiviteiten van [naam bedrijf] , het planten en rooien van naaldbomen, op het perceel rechtstreeks toelaatbaar zijn. Daarnaast is niet aangetoond dat op de gronden met bestemming ‘Wonen-2’ bedrijfsactiviteiten plaatsvinden. Er hoeft dus niet handhavend te worden opgetreden.
Het college heeft op 6 mei 2020 de veronderstelde van rechtswege verkregen omgevingsvergunning voor de activiteit aanleggen herroepen en alsnog geweigerd.
Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft op 12 november 2021 het beroep gegrond verklaard, omdat het rooien en planten in de door [naam bedrijf] uitgevoerde omvang niet als normaal onderhoud en beheer kan worden gezien. Tot normaal onderhoud kan immers worden gerekend het met enige regelmaat rooien van zieke of dode robomen en het (her-)planten van een enkele boom. Ook het nieuw aangeplante deel kan niet als normaal onderhoud en beheer worden gezien en is ook niet zo omvangrijk dat hier over het aanplanten van een boomgaard kan worden gesproken. [naam bedrijf] kan het rooien en planten van bomen in zijn kerstboomkwekerij slechts uitvoeren als hij beschikt over een omgevingsvergunning. Sinds 10 maart 2020 beschikte [naam bedrijf] hier niet meer over en was het college bevoegd om handhavend op te treden. De rechtbank heeft het besluit van 4 mei 2020 en het besluit van 6 mei 2020 vernietigd en het besluit van 11 maart 2020 herroepen. Het college wordt opgedragen om alsnog op de bezwaren van eiseres tegen de omgevingsvergunning te beslissen en op het handhavingsverzoek te beslissen.
Het college heeft met het bestreden besluit het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en de afwijzing op het verzoek tot handhaving in stand gelaten, omdat de activiteiten van de kwekerij per 1 januari 2022 gestaakt zijn.
5 Omvang geschil
Het geschil ziet op de vraag of het college het handhavingsverzoek van eiser terecht heeft afgewezen.
6 Wettelijk kader
Op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bepaald.
Op het perceel is het bestemmingsplan ‘ [naam bestemmingsplan] ’ van toepassing en rust de bestemming ‘Agrarisch met waarden – Landschapswaarden’.
Ingevolge artikel 8.6.1, aanhef en onder a, van de planregels mogen zonder omgevingsvergunning geen werkzaamheden worden uitgevoerd bestaande uit het planten, verwijderen, kappen, of rooien van bomen of andere opgaande beplanting met uitzondering van het rooien van boomgaarden. Deze vergunningplicht geldt ingevolge artikel 8.6.2, aanhef en onder b, van de planregels niet als het gaat om werkzaamheden die normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming treffen.