ECLI:NL:RBZWB:2024:1722
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Schorsing van besluit tot sluiten van een woning wegens drugshandel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 maart 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die in een appartement huurt van een woningstichting, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van Tilburg om zijn woning te sluiten voor een periode van een maand. Dit besluit was genomen op basis van artikel 13b van de Opiumwet, omdat er harddrugs in de woning waren aangetroffen. Verzoeker heeft verzocht om schorsing van dit besluit tot zes weken na de beslissing op bezwaar.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek toegewezen, waarbij hij heeft overwogen dat er sprake is van onverwijlde spoed, aangezien verzoeker zijn woning niet meer kan betreden. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van verzoeker en de burgemeester tegen elkaar afgewogen. Hij concludeerde dat de burgemeester onvoldoende had gemotiveerd waarom de sluiting van de woning noodzakelijk was, vooral gezien de kwetsbaarheid van verzoeker en de mogelijke gevolgen van de sluiting voor zijn psychische gezondheid.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester niet voldoende rekening heeft gehouden met de belangen van verzoeker en dat het bestreden besluit niet op zorgvuldige wijze is voorbereid. Daarom heeft hij besloten het besluit van de burgemeester te schorsen tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens is de burgemeester veroordeeld tot betaling van proceskosten aan verzoeker.