ECLI:NL:RBZWB:2024:1692
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting en fijnstoftoeslag met betrekking tot verzuimboete en betalingsregeling
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 maart 2024, wordt de zaak behandeld van een belanghebbende die in beroep gaat tegen naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting (MrB) en fijnstoftoeslag, alsook tegen een verzuimboete. De rechtbank beoordeelt de beroepen van de belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, die eerder de naheffingsaanslagen en de boete had opgelegd. De belanghebbende had een naheffingsaanslag van € 273 voor de motorrijtuigenbelasting en een verzuimboete van € 55 ontvangen, evenals twee naheffingsaanslagen voor de fijnstoftoeslag van respectievelijk € 11 en € 44. De rechtbank constateert dat de belanghebbende niet tijdig had betaald en dat de inspecteur de bezwaren ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 1 februari 2024 was de belanghebbende niet verschenen, wat de rechtbank als een correcte uitnodiging beschouwt. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslagen en de boete terecht zijn opgelegd, ondanks de argumenten van de belanghebbende over de schorsing van het kentekenbewijs en de diefstal van de auto. De rechtbank concludeert dat de belanghebbende verantwoordelijk is voor de tijdige betaling van de belasting en dat er geen reden is om de boete te matigen. De beroepen worden ongegrond verklaard, en de rechtbank verklaart zich onbevoegd om een betalingsregeling te treffen, wat de belanghebbende zelf bij de Belastingdienst moet aanvragen.