ECLI:NL:RBZWB:2024:1691
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met betrekking tot buitenlandse bankrekeningen en vergrijpboetes
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 14 maart 2024, worden de beroepen van de belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd voor de jaren 2010 tot en met 2016, alsook vergrijpboetes. De rechtbank behandelt de vraag of deze aanslagen terecht zijn opgelegd, waarbij de omkering en verzwaring van de bewijslast aan de orde komt, omdat de belanghebbende geen vereiste aangiften heeft gedaan. De rechtbank concludeert dat de navorderingsaanslagen en de boetes terecht zijn opgelegd, omdat de belanghebbende buitenlandse bankrekeningen niet had aangegeven in zijn aangiften. De rechtbank stelt vast dat de belanghebbende zich bewust was van de inhoudelijke gebreken in zijn aangiften en dat hij opzettelijk de Belgische bankrekeningen niet had aangegeven. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond en bevestigt de navorderingsaanslagen en boetes.