In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 februari 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de Belastingdienst/Toeslagen beoordeeld. Eiseres had op 22 november 2022 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst niet tijdig heeft beslist op deze aanvraag, wat aanleiding geeft voor eiseres om beroep in te stellen. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden en dat eiseres op 4 december 2023 de Belastingdienst in gebreke heeft gesteld. De rechtbank beslist dat de Belastingdienst alsnog binnen een termijn van elf weken na de uitspraak een vooraankondiging moet verzenden en dat er een dwangsom van € 100,- per dag moet worden betaald voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de Belastingdienst het griffierecht van € 50,- en proceskosten van € 437,50 aan eiseres vergoeden. De rechtbank benadrukt het belang van tijdige beslissingen door bestuursorganen en de gevolgen van het niet naleven van wettelijke termijnen.