In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 januari 2024, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Belastingdienst/Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. Eiseres had op 26 mei 2023 bezwaar gemaakt tegen de beschikking van 8 mei 2023, maar de Belastingdienst heeft niet binnen de wettelijk vereiste termijn van twaalf weken beslist. Eiseres heeft de Belastingdienst op 24 oktober 2023 in gebreke gesteld, maar er is sindsdien geen nieuw besluit genomen.
De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de beslistermijn is overschreden. De rechtbank bepaalt dat de Belastingdienst binnen twee weken na verzending van deze uitspraak alsnog een besluit moet nemen, maar in dit geval wordt een termijn van zes weken als redelijk beschouwd, gezien het aantal bezwaarschriften dat door de Belastingdienst moet worden behandeld. De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast moet de Belastingdienst het griffierecht van € 50,- vergoeden en een proceskostenvergoeding van € 437,50 aan eiseres betalen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.