ECLI:NL:RBZWB:2024:1260

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 februari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
AWB- 22_2354
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een Wajong-uitkering door het UWV

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 februari 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een Wajong-uitkering beoordeeld. Eiseres, geboren in 2002, heeft op 15 oktober 2020 een aanvraag ingediend bij het UWV, die op 23 december 2020 werd afgewezen. Het UWV handhaafde deze afwijzing in een bestreden besluit op 23 maart 2022. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar de rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft geweigerd de uitkering toe te kennen. De rechtbank heeft de zaak op 10 januari 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde via videoverbinding aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV.

De rechtbank concludeert dat eiseres, ondanks haar medische aandoeningen zoals Myoclone dystonie, POTS en hypermobile Ehlers-Danlos, niet voldoet aan de criteria voor het verkrijgen van een Wajong-uitkering. De rechtbank stelt vast dat eiseres in staat is om ten minste vier uur per dag te werken, ook al is dit niet aaneengeschakeld. De rechtbank volgt de conclusies van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen die hebben gerapporteerd dat eiseres over basale werknemersvaardigheden beschikt en geschikt is voor de taak 'invoeren van gegevens'. De rechtbank wijst erop dat de wetgever hoge eisen stelt aan het verkrijgen van een Wajong-uitkering en dat eiseres binnen vijf jaar na haar achttiende verjaardag een nieuwe beoordeling kan aanvragen als haar situatie verandert.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiseres geen recht heeft op proceskostenvergoeding of terugbetaling van griffierechten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/2354 WAJONG

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 februari 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

gemachtigde: mr. R.J. Hoogeveen,
en

De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
Het UWV heeft deze aanvraag met het besluit van 23 december 2020 afgewezen. Met het bestreden besluit van 23 maart 2022 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 10 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van eiseres, beiden via een videoverbinding en mr. N. Regragui als gemachtigde van het UWV.
De rechtbank heeft de uitspraaktermijn met zes weken verlengd.

Totstandkoming van het bestreden besluit

Feiten
1. Eiseres, geboren op [geboortedag] 2002, heeft op 15 oktober 2020 bij het UWV een aanvraag gedaan voor een Wajong-uitkering. Zij is bekend met Myoclone dystonie, POTS en hypermobile Ehlers-Danlos (hEDS). Eiseres beschikt over een aantal voorzieningen, te weten een trippelstoel, elektrische handbike, douchestoel en aanpassingen in toilet en badkamer.
Met het besluit van 23 december 2020 heeft het UWV geweigerd om een Wajong-uitkering toe te kennen. Aan eiseres is meegedeeld dat zij arbeidsvermogen heeft.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Met het bestreden besluit is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit op grond waarvan zij tot dat oordeel komt.
Wettelijk kader
3.1.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Medisch onderzoek
4. Aan het bestreden besluit ligt een onderzoek door een arts, getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts, en door een verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) ten grondslag.
De arts, [naam 1] , heeft gerapporteerd dat er sprake is van beperkingen van de belastbaarheid als rechtstreeks en medisch objectief vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek op de 18e verjaardag. Hij acht eiseres ten minste vier uur per dag belastbaar en in staat om gedurende ten minst een uur aaneengesloten te werken, mits rekening wordt gehouden met haar beperkingen. Daarbij geldt het volgende. Fysiek zware werkzaamheden moeten vermeden worden. Eiseres is beperkt in het hanteren van stressvolle situaties. Er is een beperking bij het leveren van inspanning. Eiseres heeft problemen om een bepaalde mate van fysieke inspanning te leveren. Eiseres is beperkt in het omgaan met een hoge tijdsdruk. In werkzaamheden met regelmatige piekbelasting of het halen van deadlines is dit een knelpunt. Eiseres is hierdoor aangewezen op overwegend licht belastend werk. Het werken in een omgeving met sterke temperatuurschommelingen is beperkt. Werken met wisselende koude en hitte is niet mogelijk. Eiseres is beperkt voor trillingen op het lichaam. Werksoorten waarbij gewerkt moet worden met trillend materiaal of een trillende ondergrond zijn niet passend. Eiseres is gebaat bij een rustige werkomgeving. Beroepsmatig chaufferen moet vermeden worden.
De verzekeringsarts b&b, [naam 2] , heeft het dossier, inclusief de aanwezige medische informatie en het rapport van [verzekeringsarts] van het Expertise instituut, bestudeerd en heeft eiseres gezien op het spreekuur op 1 december 2021. De verzekeringsarts b&b heeft vervolgens een revalidatie-expertise laten verrichten door [revalidatiearts 1] van DC Verzuim Diagnostiek. Deze heeft op 15 februari 2022 een rapport uitgebracht. Vervolgens heeft de verzekeringsarts b&b gerapporteerd dat de expertise van de door hem ingeschakelde revalidatiearts bevestigt hetgeen de behandelaars van eiseres (onder andere [neuroloog] en [revalidatiearts 2] ) ten aanzien van de aanwezige deconditionering hebben aangegeven, namelijk dat de lage mate van functioneren deels verklaard wordt door deconditionering. Dit is geen symptoom of uiting van de onderliggende pathologie. Het dagelijks functioneren van eiseres mag dan ook niet gelijkgesteld worden met arbeidsbeperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek. Volgens de verzekeringsarts b&b is eiseres belastbaarder dan uit het dagverhaal naar voren komt en zijn de door eiseres ervaren energetische klachten en belemmeringen vanuit medisch oogpunt buiten proportie. Eiseres is volgens hem in staat om een uur aaneengesloten een taak te verrichten en is vier uur per dag belastbaar. Hierbij is van belang dat deze vier uur niet aaneengesloten hoeft te zijn. Op deze wijze wordt voorzien in relatief eenvoudige en fysiek en energetisch laag belastende taken in deeltijd met voldoende recuperatietijd over de dag. Het standpunt van [verzekeringsarts] van het Expertise Instituut wordt door de verzekeringsarts b&b niet gevolgd. Eiseres heeft volgens de verzekeringsarts b&b benutbare mogelijkheden, terwijl er bovendien geen sprake is van een duurzame situatie.
Arbeidskundig onderzoek
5. Ook een arbeidsdeskundige en een arbeidsdeskundige b&b hebben onderzoek gedaan.
De arbeidsdeskundige, [naam 3] , heeft gerapporteerd dat eiseres over basale werknemersvaardigheden beschikt en geschikt is voor de taak “invoeren gegevens (1601)”. Het gaat om licht belastende werkzaamheden; er is geen sprake van het leveren van een fysieke inspanning. De werkzaamheden worden niet gekenmerkt door een hoge tijdsdruk, regelmatige piekbelasting of het halen van deadlines. De karakteristieke werkomgeving is een kantoorruimte bij een revalidatiecentrum, een belastingkantoor en een organisatie die personeelsdossiers van de overheid verzorgt. Er is daar geen sprake van wisselend koude en hitte en trillingen op het lichaam. Er is sprake van een rustige werkomgeving. Eiseres heeft de kennis en vaardigheden om deze taak uit te voeren. Zij wordt als gevolg van haar opleidingsachtergrond (HAVO) in staat geacht om deze eenvoudige werkzaamheden met de computer uit te voeren.
De arbeidsdeskundige b&b, [naam 4] , heeft eveneens gerapporteerd dat eiseres beschikt over basale werknemersvaardigheden en geschikt is voor de taak “invoeren gegevens (1601)”.
Zij vindt de taken “scannen (1502)” en “bemannen balie (2401)” eveneens geschikt voor eiseres.
Standpunt eiseres
6. Eiseres stelt in het pro forma beroepschrift dat het onderzoek van de verzekeringsarts b&b onzorgvuldig is geweest, dat er een onjuiste beslissing op bezwaar is genomen en dat ten onrechte geen medische informatie bij haar behandelaars is opgevraagd. Volgens eiseres overstijgen de geduide functies haar belastbaarheid. In het aanvullend beroepschrift stelt eiseres dat onvoldoende is gemotiveerd waarom de conclusie van [revalidatiearts 1] wordt gevolgd en niet die van de door haar in de bezwaarprocedure ingeschakelde [verzekeringsarts] . Eiseres wijst erop dat haar functioneren ondanks diverse gevolgde revalidatieprogramma’s en behandelingen steeds verder is afgenomen. Eiseres stelt dat zij niet vier uur per dag belastbaar is en dat zij niet een uur aaneengesloten een taak kan verrichten. Eiseres stelt dat per uur een substantiële pauze nodig is en dat dit wordt bevestigd door [verzekeringsarts] . Er is verder sprake van een meer beperkte handfunctie dan de verzekeringsarts heeft aangegeven. Eiseres onderschrijft de conclusie van [verzekeringsarts] dat sprake is van marginaal functioneren en dat dat duurzaam is. Omdat sprake is van een geleidelijk progressieve aandoening, zal de belastbaarheid alleen maar afnemen. Eiseres verzoekt de rechtbank om een onafhankelijk deskundige in te schakelen. Verder heeft eiseres in beroep nadere informatie overgelegd omtrent haar rugklachten, stellende dat deze onvoldoende zijn meegewogen.
Overwegingen rechtbank
7. De rechtbank stelt vast dat de te beoordelen datum in dit geding de achttiende verjaardag van eiseres is, te weten [geboortedag] 2020.
Recht op een Wajong-uitkering ontstaat pas indien de betrokkene duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) heeft.
Het UWV moet daarom eerst beoordelen of eiseres voldoet aan tenminste een van de volgende voorwaarden:
- eiseres kan geen taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie
- eiseres beschikt niet over basale werknemersvaardigheden
- eiseres kan niet een uur aangesloten werken
- eiseres is niet tenminste vier uur per dag belastbaar (dan wel twee uur per dag belastbaar en in staat het minimumloon te verdienen).
Wordt aan tenminste een van de hiervoor genoemde voorwaarden voldaan dan ontbreekt arbeidsvermogen. Vervolgens moet het UWV dan beoordelen of deze situatie duurzaam is.
Bij de beoordeling maakt het UWV gebruik van de Sociaal Medische Beoordeling Arbeidsvermogen (SMBA)-systematiek. Bij deze beoordeling staat de ‘International Classification of Functioning, Disability and Health’ centraal. Voor het toepassen van de SMBA-systematiek heeft het UWV het Compendium Participatiewet (Compendium) vastgesteld.
8. De beroepsgrond dat het onderzoek van het UWV onzorgvuldig is geweest, is ter zitting ingetrokken.
9. Partijen zijn het erover eens dat eiseres al op haar achttiende verjaardag beperkingen had als gevolg van de bij haar gestelde diagnoses Myoclone dystonie, POTS en hEDS. De vraag is of eiseres op haar achttiende verjaardag over arbeidsvermogen beschikt. Daarbij gaat het hier om de vraag of eiseres tenminste vier uur per dag belastbaar is, of zij een uur aaneengesloten belastbaar is en of zij geschikt is voor de taak “invoeren gegevens”.
10. Tijdens de bezwaarprocedure zijn twee expertises verricht. Op verzoek van eiseres een expertise van [verzekeringsarts] van Expertise Instituut van 29 oktober 2021 en op verzoek van het UWV een expertise van [revalidatiearts 1] van DC Verzuim Diagnostiek van 15 februari 2022. Beide deskundigen komen tot een verschillende conclusie.
De conclusie van [verzekeringsarts] is dat eiseres duurzaam geen arbeidsmogelijkheden heeft. Primair stelt hij dat eiseres geen benutbare mogelijkheden (GBM) heeft. Subsidiair stelt hij dat eiseres wel vier uur per dag belastbaar is maar sterk verspreid over de dag en met langere rustpauzes tussentijds en zeker niet elke dag van de week. Hij verwacht een (ziekte)verzuim van meer dan 25%. Eiseres is volgens hem evenmin in staat een uur aaneengesloten een taak te verrichten, omdat er tijdens dat uur namelijk een substantiële pauze nodig is.
De rechtbank volgt niet de conclusie van [verzekeringsarts] , omdat zij diens bevindingen niet kan volgen in het licht van het geldende toetsingskader voor de Wajong en het Compendium. Voor de beoordeling van een Wajong aanvraag moet immers worden getoetst aan artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit.
Geen benutbare mogelijkheden
Uit het dagverhaal van eiseres maakt de rechtbank allereerst, evenals het UWV, op dat zij niet voldoet aan de criteria voor de situatie van geen benutbare mogelijkheden. Eiseres is in staat tot verschillende adl-verrichtingen, zoals douchen, aankleden en tandenpoetsen. Dat zij daarbij op enkele punten wordt geholpen door haar moeder leidt niet tot de conclusie dat sprake is van volledige afhankelijkheid. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de conclusie van de verzekeringsarts b&b dat geen sprake is van een situatie van het duurzaam ontbreken van arbeidsmogelijkheden.
Een uur aaneengesloten werken
In het Compendium is bij een uur aaneengesloten werken over de voorwaarde van één uur aangesloten werken vermeld dat dit ziet op het zelfstandig functioneren van de betrokkene in relatie tot de continuïteit van het arbeidsproces. Daarbij gaat het er uitsluitend om dat niet vaker dan een keer per uur een substantiële onderbreking van het productieproces noodzakelijk is om de betrokkene bij te sturen als gevolg van beperkingen in aandacht, geheugen of stemming. Onderbreking van het werk voor bijvoorbeeld toiletgang of om zich te vertreden kan weliswaar leiden tot een substantiële onderbreking van het werkproces, maar heeft geen relatie tot de noodzaak om betrokkene bij te sturen en is daarom geen aspect dat bij de beoordeling moet worden betrokken. De rechtbank wijst op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB), ECLI:NL:CRVB:2021:2387 (overweging 4.4). De conclusie van [verzekeringsarts] dat per uur een substantiële pauze nodig is, heeft dus niet tot gevolg dat eiseres niet voldoet aan dit criterium.
Vier uur per dag belastbaar
Ten aanzien van de eis dat eiseres tenminste vier uur per dag belastbaar moet zijn (dan wel twee uur per dag belastbaar en in staat het minimumloon te verdienen) overweegt de rechtbank dat het volgens het Compendium hier gaat om het in totaal vier uur per dag kunnen werken en dat dit niet aaneengesloten hoeft te zijn. Volgens de rechtbank heeft de verzekeringsarts b&b in het rapport van 6 juli 2022 navolgbaar gemotiveerd dat eiseres in staat is om gedurende vier uur per dag werkzaam te zijn. De verzekeringsarts b&b rapporteert dat met de beperkingen van eiseres rekening is gehouden en dat de door haar ervaren energetische klachten en belemmeringen vanuit medisch oogpunt buiten proportie zijn. Zij zijn ernstiger dan op grond van het medisch beeld mag worden verwacht. Er is sprake van een langdurig patroon van deconditionering en vermijding van activiteit en prikkels waarmee eiseres in een negatieve spiraal is beland. Hieraan kunnen geen beperkingen worden toegeschreven. De rechtbank kan dit volgen en overweegt dat dit wordt bevestigd door de behandelaars van eiseres. Zo beschrijft [revalidatiearts 2] bij eiseres “forse beperkingen in functioneren met deconditionering” en adviseert [neuroloog] het opbouwen van de lichamelijke conditie. De conclusie van de verzekeringsarts b&b wordt ook bevestigd door [revalidatiearts 1] waar deze rapporteert dat de beperkingen ernstiger zijn dan de afwijkingen die bij lichamelijk onderzoek worden gevonden zouden doen vermoeden. Er lijkt ook volgens [revalidatiearts 1] sprake te zijn van ernstige deconditionering en vermijding van activiteiten/ondergaan van prikkels, waarmee zij in een negatieve spiraal is beland. De rechtbank wijst erop dat bij de beoordeling van het arbeidsvermogen deconditionering buiten beschouwing moet blijven, omdat deze voortkomt uit inactiviteit die niet past bij de energetische beperkingen die te verklaringen zijn vanuit de aandoeningen. De rechtbank wijst op de uitspraak van de CRvB van 28 februari 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:492. Verder wijst de verzekeringsarts b&b er ten aanzien van de duurzaamheid terecht (ten overvloede) op dat er nog verschillende behandelmogelijkheden zijn waarmee energetische klachten kunnen worden verbeterd.
11. Met betrekking tot de handfunctie heeft de verzekeringsarts b&b in het rapport van 6 juli 2022 gerapporteerd dat met de beperkingen die hieruit voortvloeien voldoende rekening is gehouden door tillen en dragen en nauwkeurig gebruik van de handen te beperken. Met name nauwkeurig manipuleren en fijne motoriek zijn beperkt. Dit past bij het functioneren van eiseres in het dagelijks leven. Zij is immers in staat brood te smeren, tanden te poetsen, zich aan te kleden en te douchen (en dus ook af te drogen). Verder heeft eiseres als hobby schilderen en tekenen en speelt zij basgitaar. De rechtbank is van oordeel dat de beperkingen met betrekking tot de handfunctie niet zijn onderschat.
12. Ook het recent door eiseres ingezonden radiologieverslag van 7 oktober 2021 leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel, gelet op het rapport van de verzekeringsarts b&b van
4 juli 2023 waaruit blijkt dat met de uit de rugklachten voortvloeiende beperkingen al voldoende rekening is gehouden.
De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts b&b in zijn rapport van 6 juli 2022 inzichtelijk en overtuigend heeft gemotiveerd dat en waarom het rapport van [verzekeringsarts] hem geen redenen heeft gegeven om een ander standpunt in te nemen ten aanzien van het arbeidsvermogen. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding een onafhankelijk deskundige te benoemen.
Een taak verrichten in een arbeidsorganisatie
14. De beoordeling of iemand een taak kan uitvoeren vindt op taakniveau plaats. Een taak is de kleinste eenheid van een functie en bestaat uit één of meerdere handelingen. Met behulp van de ‘taakeisen’ en de eisen die voortvloeien uit de ‘fysieke en sociale werkomgeving’ bepaalt de arbeidsdeskundige of de taak aansluit bij de krachten en bekwaamheden van de klant.
De arbeidsdeskundige b&b acht de taak “invoeren van gegevens” geschikt. Zij wijst er op dat eiseres voor school gebruik maakt van een standaard laptop. Zij is vooral beperkt voor de fijne motoriek. Het bedienen van een toetsenbord kenmerkt zich niet door fijne motoriek en ook de silver splints staan het gebruik van een toetsenbord niet in de weg. Het standpunt van eiseres dat zij de geduide taak niet kan verrichten komt voort uit haar opvatting dat zij niet voldoet aan de medische criteria van de beoordeling van het arbeidsvermogen. Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen, is dat standpunt onjuist.

Conclusie en gevolgen

Dat eiseres basale werknemersvaardigheden heeft, is niet in geschil. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsartsen in de rapporten op inhoudelijk overtuigende wijze hebben gemotiveerd dat eiseres, met inachtneming van haar beperkingen, ten minste vier uur per dag belastbaar is en ten minste een periode van een uur aaneengesloten kan werken. Ook is voldoende gemotiveerd dat eiseres geschikt is voor de taak “invoeren van gegevens”. Het beroep van eiseres geeft geen aanleiding om aan de juistheid daarvan te twijfelen.
De rechtbank is zich bewust van het feit dat eiseres veel klachten heeft waaruit een groot aantal beperkingen voortvloeit. De wetgever heeft de lat voor het verkrijgen van een uitkering op grond van de Wajong 2015 echter heel hoog gelegd. Ten overvloede wijst de rechtbank eiseres erop dat zij binnen vijf jaar na haar achttiende verjaardag een nieuwe beoordeling arbeidsvermogen kan aanvragen indien zij meent dat sprake is van toegenomen beperkingen op grond van dezelfde ziekteoorzaken als die op haar achttiende verjaardag bestonden.
Uit het voorgaande volgt dat het UWV terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard krijgt eiseres geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt eiseres het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, in aanwezigheid van mr. T.B. Both, griffier, op 20 februari 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Wajong
Op grond van artikel 1a:1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wajong is een jonggehandicapte de ingezetene die op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.
In het vierde lid is bepaald dat onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben in dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan de situatie waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
In het achtste lid is bepaald dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels kunnen worden gesteld.
Deze nadere regels zijn neergelegd in het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit).
Op grond van artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit heeft betrokkene geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong 2015, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
In het tweede lid van artikel 1a is bepaald dat een taak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, de kleinste eenheid van een functie is en bestaat uit één of meerdere handelingen.
Het UWV heeft in verband met de inwerkingtreding van de Wajong per 1 januari 2015 de methode Sociaal Medische Beoordeling Arbeidsvermogen (SMBA) ontwikkeld. Voor het toepassen van de SMBA-systematiek heeft het UWV het ‘Compendium Participatiewet’ vastgesteld. Het Compendium dient te worden aangemerkt als een vaste gedragslijn.