ECLI:NL:RBZWB:2024:1175
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) met betrekking tot historische bruto Bpm, nieuwprijs en handelsinkoopwaarde
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 februari 2024, wordt het beroep van belanghebbende, een B.V., tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd van € 11.428, met een belastingrentebeschikking van € 1. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze naheffingsaanslag, maar de inspecteur verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank heeft de zaak op 31 januari 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en twee inspecteurs aanwezig waren.
De rechtbank heeft de naheffingsaanslag beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende, waarbij de historische bruto Bpm, de historische nieuwprijs, de handelsinkoopwaarde, schade en het vertrouwensbeginsel aan de orde kwamen. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, maar dat deze verminderd dient te worden naar € 6.555, rekening houdend met extra leeftijdskorting. De rechtbank heeft ook de belastingrentebeschikking vastgesteld.
Belanghebbende had een bedrag van € 3.750 aan Bpm voldaan voor de registratie van een Toyota Hilux. De rechtbank oordeelt dat de auto voor fiscale doeleinden als personenauto moet worden gekwalificeerd, ondanks dat deze als bedrijfsauto bij de RDW is geregistreerd. De rechtbank heeft de historische nieuwprijs vastgesteld op € 75.462 en de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat op € 22.947. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de inspecteur veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierecht aan belanghebbende.