ECLI:NL:RBZWB:2024:1036
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de oplegging van een Educatieve Maatregel Gedrag en Verkeer door het CBR
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 9 februari 2024, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) beoordeeld. Eiser, die in het bezit is van een rijbewijs voor de categorieën AM, B en T, heeft bezwaar gemaakt tegen de oplegging van een Educatieve Maatregel Gedrag en Verkeer (EMG) door het CBR. Dit besluit volgde op een melding van de politie dat eiser vermoedelijk niet langer over de vereiste rijvaardigheid beschikte, na een snelheidsovertreding waarbij hij 136 km/u reed waar 70 km/u was toegestaan.
De rechtbank heeft het beroep op 5 januari 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van het CBR aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat het CBR terecht heeft geoordeeld dat het enkele feit van de snelheidsovertreding voldoende is om het vermoeden van het ontbreken van rijvaardigheid te rechtvaardigen. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat er bijzondere omstandigheden waren die het opleggen van de EMG onevenredig zouden maken. De rechtbank oordeelt dat de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 geen ruimte biedt voor een belangenafweging in dit geval.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, waardoor het besluit van het CBR om eiser deelname aan de EMG op te leggen in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.