In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 januari 2023, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had het bezwaar van de belanghebbende tegen de opgelegde aanslag erfbelasting ongegrond verklaard. De belanghebbende, die in Frankrijk woont, had beroep ingesteld tegen deze beslissing en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 9 december 2022, waarbij zowel de belanghebbende als de inspecteur aanwezig waren.
De zaak draait om de vraag of de aanslag erfbelasting vernietigd moet worden omdat op het aanslagbiljet de verkrijging van de belanghebbende als 'legaat' is aangeduid in plaats van als 'legitieme portie'. De belanghebbende stelde dat deze aanduiding tot een nadelige beoordeling door de Franse Belastingdienst zou kunnen leiden. De rechtbank oordeelde dat de aanslag erfbelasting tot het juiste bedrag aan de belanghebbende was opgelegd en dat de aanduiding op het aanslagbiljet geen reden was om de aanslag te vernietigen. De rechtbank benadrukte dat het niet van belang is in welke hoedanigheid de belanghebbende de verkrijging heeft ontvangen, zolang de belasting correct is geheven.
De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond, waardoor de aanslag erfbelasting in stand blijft. Ook werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na de verzenddatum.