ECLI:NL:RBZWB:2023:9548

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
9491216 \ MB VERZ 21-300
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gegrondverklaring beroep tegen verkeersboete met matiging wegens overschrijding redelijke termijn

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op de Houtmarkt op 23 november 2020. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat de boete niet redelijk is, omdat het voertuig zonder haar toestemming door haar moeder was gebruikt. De officier van justitie heeft echter betoogd dat betrokkene niet aan de eisen voor matiging voldoet, omdat zij geen bewijs heeft geleverd voor haar claims en redelijkerwijs had kunnen voorkomen dat haar moeder met het voertuig reed.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond en dat de boete terecht is opgelegd. Echter, de rechter heeft ook geconstateerd dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak is overschreden, aangezien de procedure langer dan twee jaar heeft geduurd. Dit heeft geleid tot een matiging van de boete met 25%. De beslissing van de officier van justitie is gedeeltelijk gewijzigd, en de boete is vastgesteld op € 71,25, met een terugbetaling van € 23,75 aan betrokkene voor te veel betaalde zekerheid.

De uitspraak benadrukt het belang van een redelijke termijn in rechtszaken en de mogelijkheid voor matiging van boetes in geval van overschrijding van deze termijn. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer: 9491216 \ MB VERZ 21-300
CJIB-nummer: 3062 5422 3806 8936
uitspraakdatum: 5 december 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 5 december 2023. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.S. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: handelen in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen: bord C12 op de Houtmarkt (richting oude vest) op 23 november 2020 om 09.40 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Het voertuig is buiten de wil van betrokkene om gebruikt.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd haar voertuig voor een dag te hebben uitgeleend aan haar moeder en het voertuig terug te hebben gevraagd. Nadat haar moeder hier geen gehoor aan had gegeven heeft betrokkene aangifte gedaan. Betrokkene heeft een groot aantal boetes ontvangen, onder andere voor het negeren van de geslotenverklaring op de Houtmarkt, terwijl deze boetes zijn veroorzaakt door haar moeder. Om haar moeder met alle problematiek te helpen heeft betrokkene alle schulden afgelost en hulp ingeschakeld.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep deels gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Betrokkene doet een beroep op hetgeen is bepaald in artikel 8 van de Wahv. Betrokkene voldoet echter niet aan de eisen die worden gesteld om hierop een beroep op te doen. Betrokkene heeft aangifte gedaan maar dit niet onderbouwd met stukken. Daarnaast had betrokkene redelijkerwijs kunnen voorkomen dat haar moeder met het voertuig ging rijden door niet de sleutel af te geven. Deze boete dient in stand te blijven. Het sanctiebedrag dient echter te worden gematigd met 25% nu de redelijke termijn is overschreden.

Overwegingen

Inhoudelijke beoordeling
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de foto’s van de gedraging - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
Betrokkene ontkent de gedraging niet.
De boete is dus terecht opgelegd.
Overschrijding redelijke termijn
Een ieder heeft recht op behandeling van zijn rechtszaak binnen een redelijke termijn (artikel 6, lid 1 van het EVRM). Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:GHARL:2017:1777) is sprake van schending van die redelijke termijn van berechting wanneer de procedure bij de officier van justitie en de kantonrechter tezamen langer dan twee jaar heeft geduurd. Deze termijn vangt aan bij het opleggen van de boete.
In dit geval dateert de boete van 23 november 2020 en is de redelijke termijn dus met ruim een jaar overschreden.
Omdat sprake is van een overschrijding zal de kantonrechter de boete matigen met 25% (zie ECLI:NL:GHARL:2023:6369). Het beroep is dus gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 71,25, plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 23,75, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 5 december 2023.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: