In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 december 2023, wordt het beroep van eiser tegen het uitblijven van een beslissing op zijn aanvraag van 17 maart 2022 behandeld. Eiser had eerder al beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen door de korpschef van politie. De rechtbank had de korpschef eerder twee keer een termijn gegeven om alsnog te beslissen, maar de korpschef heeft hieraan geen gehoor gegeven. Eiser stelt dat de korpschef nog steeds geen besluit heeft genomen, ondanks de eerdere uitspraken van de rechtbank. Tijdens de zitting op 13 december 2023 was de korpschef niet aanwezig, wat de rechtbank noopte om op basis van de beschikbare informatie uitspraak te doen.
De rechtbank oordeelt dat, omdat de korpschef niet binnen de gestelde termijn heeft beslist, het beroep gegrond is. De rechtbank wijst erop dat de korpschef op grond van artikel 8:55d van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Tevens wordt er een dwangsom opgelegd van € 500,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 75.000,-. De rechtbank concludeert dat de korpschef het griffierecht en de proceskosten aan eiser moet vergoeden, wat in totaal € 887,- bedraagt. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om tijdig te beslissen op aanvragen en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichting.