ECLI:NL:RBZWB:2023:1907
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen het uitblijven van een besluit op een AVG-verzoek
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 22 maart 2023, wordt het beroep van eiser behandeld dat is ingesteld na een eerdere uitspraak van 15 augustus 2022. In die eerdere uitspraak werd de korpschef van politie opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak te beslissen op het AVG-verzoek van eiser, dat op 17 maart 2022 was ingediend. Eiser stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist, wat aanleiding geeft voor het indienen van beroep.
De rechtbank oordeelt dat het niet nodig is om partijen uit te nodigen voor een zitting, aangezien dit volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet vereist is in deze zaak. De rechtbank stelt vast dat de termijn voor het nemen van een besluit door verweerder eindigde op 2 september 2022, maar dat verweerder geen besluit heeft genomen. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard.
De rechtbank draagt verweerder op om alsnog binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een besluit te nemen. Tevens wordt verweerder verplicht om een dwangsom van € 250,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 37.500,-. Eiser heeft recht op vergoeding van het betaalde griffierecht en de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 418,50. De rechtbank concludeert dat de zaak als licht wordt aangemerkt, gezien de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.