ECLI:NL:RBZWB:2022:4775
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep inzake niet tijdig beslissen op aanvraag inzage persoonsgegevens op grond van de AVG
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 15 augustus 2022, wordt het beroep van eiser behandeld tegen de korpschef van politie. Eiser heeft op 17 maart 2022 een aanvraag ingediend voor inzage in zijn persoonsgegevens op basis van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Verweerder heeft echter niet tijdig beslist op deze aanvraag, wat eiser heeft doen besluiten om in beroep te gaan. De rechtbank stelt vast dat de termijn waarbinnen verweerder had moeten beslissen op de aanvraag, verstreken is. Eiser heeft verweerder op 29 april 2022 in gebreke gesteld, maar er is sindsdien geen besluit genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat verweerder alsnog binnen twee weken na deze uitspraak een besluit moet nemen. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank stelt de dwangsom vast op € 1.442,-, aangezien er meer dan 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiser heeft recht op vergoeding van het betaalde griffierecht en de proceskosten, die door de rechtbank zijn vastgesteld op € 379,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.