ECLI:NL:RBZWB:2023:8943

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 december 2023
Publicatiedatum
20 december 2023
Zaaknummer
AWB-21_4238
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de aanslag forensenbelasting voor het jaar 2020 door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van Schouwen-Duiveland, die op 25 augustus 2021 een aanslag forensenbelasting voor het jaar 2020 heeft opgelegd. De aanslag bedraagt € 1.153,02 en is gebaseerd op het ter beschikking hebben van een gemeubileerde woning aan [adres] te [plaats 2], met een heffingsgrondslag van € 338.000. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in beroep ging.

De rechtbank heeft het beroep op 15 november 2023 behandeld, waarbij belanghebbende werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en de heffingsambtenaar door twee vertegenwoordigers. Belanghebbende is eigenaar van de woning, maar heeft zijn hoofdverblijf buiten de gemeente Schouwen-Duiveland. De woning wordt verhuurd via [B.V.], waarvoor op 7 maart 2020 een verhuurovereenkomst is gesloten. Belanghebbende stelt dat de woning voor maximaal 90 dagen per jaar beschikbaar was voor eigen gebruik, wat hem zou vrijwaren van de forensenbelasting.

De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar terecht de aanslag heeft opgelegd. De regelgeving van de gemeente Schouwen-Duiveland stelt dat forensenbelasting wordt geheven van natuurlijke personen die, zonder hoofdverblijf in de gemeente, op meer dan 90 dagen van het belastingjaar een gemeubileerde woning beschikbaar houden. De rechtbank concludeert dat belanghebbende in 2020 meer dan 90 dagen gebruik heeft gemaakt van de woning, waardoor zijn beroep op de b-grond faalt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de aanslag forensenbelasting wordt gehandhaafd en belanghebbende geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 21/4238

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 december 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende] uit [plaats 1] , belanghebbende

(gemachtigde [gemachtigde] ),
en

de heffingsambtenaar van Schouwen-Duiveland.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 25 augustus 2021.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende voor het jaar 2020 een aanslag forensenbelasting opgelegd tot een bedrag van € 1.153,02, voor het ter beschikking hebben van de gemeubileerde woning [adres] te [plaats 2] naar een heffingsgrondslag van € 338.000.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 15 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens belanghebbende [gemachtigde] en namens de heffingsambtenaar [naam 1] en [naam 2] .

Feiten

2. Belanghebbende is eigenaar van de woning aan de [adres] te [plaats 3] ( [plaats 2] ), gemeente Schouwen-Duiveland. Belanghebbende heeft zijn hoofdverblijf buiten de gemeente Schouwen-Duiveland.
2.1.
De woning wordt door tussenkomst van [B.V.] (hierna: [B.V.] ) verhuurd aan derden. Hiertoe hebben belanghebbende en [B.V.] op 7 maart 2020 een verhuurovereenkomst gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar terecht aan belanghebbende een aanslag forensenbelasting voor het jaar 2020 heeft opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
4. Naar het oordeel van de rechtbank slaagt het beroep van belanghebbende niet en is de aanslag forensenbelasting terecht opgelegd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Toetsingskader van de rechtbank
5. In de regelgeving van de gemeente Schouwen-Duiveland staat dat forensenbelasting wordt geheven van de natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zichzelf of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden. [1]
5.1.
Er mag geen aanslag forensenbelasting worden opgelegd aan een eigenaar die zijn woning (vrijwel) het gehele jaar aan een derde ter beschikking stelt voor verhuur (a) als die eigenaar in het geheel geen gebruik maakte van zijn woning, anders dan nodig was om deze voor verhuur gereed te maken (de a-grond), of (b) als de som van het aantal dagen van eigen gebruik en van het aantal dagen waarop de woning niet werd gebruikt, maar waarop deze moet worden geacht door die eigenaar beschikbaar te zijn gehouden voor zich of zijn gezin, niet meer dan 90 is (de b-grond). [2]
Gronden belanghebbende
6. Belanghebbende voert aan dat uit de overeenkomst met [B.V.] blijkt dat de woning ter beschikking stond voor verhuur. Hij is daarnaast akkoord gegaan met de Algemene voorwaarden [B.V.] huiseigenaren (hierna: de Algemene voorwaarden 2018). Belanghebbende beroept zich op de b-grond, namelijk het maximaal 90 dagen per jaar beschikbaar houden van de woning voor zichzelf en zijn gezin. Daartoe verwijst belanghebbende naar artikel 4.2 van de Algemene voorwaarden 2018.
Is de aanslag forensenbelasting terecht opgelegd?
7. De overeenkomst waar belanghebbende naar verwijst is op 7 maart 2020 gesloten. In de periode tussen 1 januari 2020 en 7 maart 2020 was die overeenkomst niet van kracht (een periode van 67 dagen). De overeenkomst die op 7 maart 2020 is gesloten heeft geen terugwerkende kracht. Dat betekent dat tot 7 maart 2020 de woning (ongelimiteerd) voor eigen gebruik ter beschikking stond [3] en vanaf 7 maart 2020 voor 89 dagen per jaar. Gelet op het feit dat in de periode tussen 1 januari 2020 en 7 maart 2020 de woning 10 nachten is verhuurd, betekent dit dat de woning in de genoemde periode 57 dagen aan belanghebbende ter beschikking heeft gestaan. Uit de blokkering voor eigen gebruik in 2020 blijkt dat belanghebbende vanaf 7 maart 2020 64 dagen gebruik heeft gemaakt van de woning. De rechtbank is om die reden van mening dat in het jaar 2020 de woning meer dan 90 (57 + 64) dagen ter beschikking heeft gestaan aan belanghebbende. Zijn beroep op de b-grond faalt.
7.1.
Dit betekent dat de hoofdregel in artikel 2, eerste lid, van de Verordening bepalend is, namelijk het op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zichzelf of zijn gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden. Aan dit belastbaar feit is voldaan. Daaruit volgt dat de heffingsambtenaar terecht een aanslag forensenbelasting aan belanghebbende voor het jaar 2020 heeft opgelegd.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat de aanslag forensenbelasting terecht is opgelegd en gehandhaafd blijft.
8.1.
Omdat het beroep ongegrond is, krijgt belanghebbende zijn griffierecht niet vergoed. Ook krijgt belanghebbende geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.P.A Boersma, rechter, in aanwezigheid van W.M.C. Oomen, griffier, op 27 december 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “
Formulieren en inloggen” op
www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.artikel 2, eerste lid, van de Verordening forensenbelasting Schouwen-Duiveland 2020 (de Verordening) en gelijkluidend artikel 223 van de Gemeentewet
2.zie het arrest van de Hoge Raad van 22 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ4972
3.in dezelfde lijn als de rechtbank heeft beslist voor de jaren 2018 en 2019 (ECLI:NL:RBZWB:2021:6238)