ECLI:NL:RBZWB:2023:8912

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
BRE 23/2343
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in belastingzaak na intrekking beroep

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 december 2023, wordt het verzoek van de belanghebbende om een veroordeling van de inspecteur in de proceskosten beoordeeld. De belanghebbende had zijn beroep tegen het besluit van de inspecteur van 29 maart 2023 ingetrokken, waarbij hij de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2019 aanvoerde. De rechtbank heeft de inspecteur de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding, maar de inspecteur heeft aangegeven dat er geen kosten zijn gesteld die voor vergoeding in aanmerking komen volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht.

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af. De rechtbank legt uit dat als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft de inspecteur op 23 mei 2023 de aanslag verminderd en de boete vernietigd, wat betekent dat de inspecteur gedeeltelijk tegemoet is gekomen aan de belanghebbende.

Desondanks is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat het beroepschrift niet is ingediend door een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent. Bovendien heeft de belanghebbende geen kosten gesteld die voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank wijst er ook op dat de inspecteur verplicht is het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden, waarvoor de belanghebbende zich tot de inspecteur moet wenden. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/2343

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 december 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende

en

De inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van belanghebbende om een veroordeling van de inspecteur in de proceskosten. Belanghebbende heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van zijn beroep tegen het besluit van de inspecteur van 29 maart 2023. Hij heeft het beroep betreffende de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2019 met [aanslagnummer] H.96.01. ingetrokken.
1.1.
De rechtbank heeft de inspecteur in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. De inspecteur heeft de rechtbank meegedeeld dat het verzoek moet worden afgewezen, omdat er door belanghebbende geen kosten zijn gesteld die conform het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is de inspecteur aan belanghebbende tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of de inspecteur geheel of gedeeltelijk aan belanghebbende is tegemoetgekomen.
4.1.
Op 13 april 2023 heeft belanghebbende beroep ingesteld tegen het bestreden besluit waarin het bezwaar van belanghebbende ongegrond is verklaard. De inspecteur heeft op 23 mei 2023 medegedeeld de aanslag te verminderen en de opgelegde boete te vernietigen. Hiermee is de inspecteur tegemoetgekomen aan het beroep van belanghebbende.
Welk bedrag aan proceskosten moet de inspecteur aan belanghebbende vergoeden?
5. De inspecteur is weliswaar tegemoet gekomen aan het beroep van belanghebbende, maar toch bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Het beroepschrift is niet ingediend door een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent en bij verletkosten die voor vergoeding in aanmerking komen, moet worden gedacht aan kosten van tijdverzuim voor bijvoorbeeld het bijwonen van een zitting of onderzoekshandeling op initiatief van de rechter. [3]
5.1.
Verder heeft belanghebbende geen kosten gesteld en is ook niet gebleken van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen zoals bedoeld in artikel 1 van het Bpb.
Krijgt belanghebbende een vergoeding van het griffierecht?
6. De rechtbank wijst erop dat de inspecteur verplicht is het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. [4] . Belanghebbende moet zich hiervoor dan ook tot de inspecteur wenden.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af..
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 19 december 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Zie Hoge Raad 16 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2082
4.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.