ECLI:NL:RBZWB:2023:8854
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing over niet-ontvankelijkheid bezwaar WOZ-beschikking en schadevergoeding
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 december 2023, wordt het beroep van belanghebbende, een B.V. uit [plaats 1], tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk behandeld. De heffingsambtenaar had het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen machtiging was ingediend bij het bezwaar. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar terecht tot deze beslissing is gekomen. De gemachtigde van belanghebbende, mr. D.A.N. Bartels, had bij het indienen van het bezwaar geen machtiging bijgevoegd, wat noodzakelijk is om aan te tonen dat hij bevoegd is om namens belanghebbende bezwaar in te dienen. Ondanks herhaalde verzoeken van de heffingsambtenaar om de ontbrekende documenten te overleggen, is hieraan geen gehoor gegeven.
De rechtbank concludeert dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard en dat het beroep kennelijk ongegrond is. Tevens wordt er een schadevergoeding toegekend aan belanghebbende wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn voor de bezwaar- en beroepsfase twee jaar bedraagt, maar dat deze termijn met ongeveer 11 maanden is overschreden. De rechtbank kent een schadevergoeding toe van € 100,- voor de overschrijding van de termijn, waarbij de heffingsambtenaar en de minister ieder voor een deel van de schadevergoeding verantwoordelijk worden gehouden. Daarnaast wordt er een proceskostenvergoeding toegekend aan belanghebbende, die ook door de heffingsambtenaar en de minister moet worden vergoed. De uitspraak wordt openbaar gemaakt en partijen worden geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.