ECLI:NL:RBZWB:2023:8803
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Teruggaaf van dividendbelasting door buitenlandse beleggingsfondsen en de toepassing van het fbi-regime
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de teruggaaf van dividendbelasting door een in Duitsland gevestigd beleggingsfonds. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, had verzoeken ingediend om teruggaaf van dividendbelasting over de boekjaren 2006 tot en met 2010. De inspecteur van de Belastingdienst had deze verzoeken afgewezen, waarna eiseres in bezwaar ging. De inspecteur verklaarde de bezwaren ongegrond, wat leidde tot beroep bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres dividenden heeft ontvangen van in Nederland gevestigde vennootschappen, waarover dividendbelasting is ingehouden. Eiseres stelde dat zij recht heeft op teruggaaf van deze belasting op basis van het Unierecht, omdat zij vergelijkbaar zou zijn met een fiscale beleggingsinstelling (fbi). De inspecteur betwistte dit en voerde aan dat de verzoeken voor de jaren 2006 en 2007 buiten de geldende termijn waren ingediend. Tijdens de zitting heeft de inspecteur dit standpunt laten vallen, maar de rechtbank oordeelde dat de verzoeken terecht waren afgewezen.
De rechtbank concludeerde dat eiseres niet in aanmerking komt voor teruggaaf van dividendbelasting, omdat zij niet vergelijkbaar is met een binnenlandse fbi. De rechtbank verwees naar eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad en het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, waaruit blijkt dat het niet toekennen van teruggaaf aan buitenlandse beleggingsfondsen geen schending van het staatssteunverbod oplevert. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en wees ook het verzoek om vergoeding van rente af, aangezien er geen recht op teruggaaf bestond. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.