ECLI:NL:RBZWB:2023:8395

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 oktober 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
23-011421
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname personenauto

Op 2 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan op een klaagschrift van een klager, die de teruggave van een in beslag genomen personenauto vorderde. De auto, een Volkswagen Golf, was op 22 maart 2023 in beslag genomen in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. Klager, die de auto van zijn overleden vader had geërfd, stelde dat de inbeslagname hem ernstige hinder toebracht en dat er geen redelijk onderzoeksbelang meer was, gezien het tijdsverloop. Tijdens de behandeling in raadkamer op 18 september 2023 werd klager gehoord, evenals zijn raadsman mr. B.P.J.H. van de Luijtgaarden en de officier van justitie mr. L. van Hemert. De officier van justitie verwees naar het feit dat klager eerder was aangehouden in de auto voor rijden onder invloed en dat de auto niet verzekerd was, wat volgens hem een reden was om het beslag te handhaven.

De rechtbank overwoog dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van de auto, omdat het niet onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later het beslag zal verbeurd verklaren. De rechtbank concludeerde dat de emotionele waarde van de auto voor klager niet opwoog tegen de belangen van de strafvordering. De rechtbank verklaarde het klaagschrift ongegrond, met de overweging dat de inhoudelijke behandeling van de strafzaak tegen klager gepland stond op 25 oktober 2023, waarbij ook een beslissing over de auto zou worden genomen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 96/081144-23
rk.nummer: 23-011421
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 1990 [geboorteplaats]
wonende op [woonadres]
woonplaats kiezende ten kantore van mr. B.P.J.H. van de Luijtgaarden, Bovendonk 11A te 4707 ZH Roosendaal.
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 22 maart 2023 onder klager in beslag genomen: een personenauto van het merk Volkswagen, type Golf, kleur wit en voorzien van [kenteken] (hierna te noemen: de personenauto)
  • het klaagschrift, ingediend op 4 mei 2023 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 18 september 2023. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. L. van Hemert, klager en mr. mr. B.P.J.H. van de Luijtgaarden als gemachtigd raadsman van klager.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan klager. Daartoe is aangevoerd dat op 22 maart 2023 een personenauto in beslag is genomen, waarvan klager eigenaar is. Klager ondervindt ernstige hinder door het voortduren van de inbeslagname, nu hij daardoor niet kan beschikken over de personenauto. Klager is van oordeel dat het belang van strafvordering zich niet verzet tegen teruggave van het beslag. Immers ontbreekt na het grote tijdsverloop een redelijk onderzoeksbelang en is de inbeslagname niet meer noodzakelijk ten behoeve van de waarheidsvinding. In raadkamer heeft klager hieraan toegevoegd dat de personenauto een grote sentimentele waarde heeft voor klager, aangezien deze van de vader van klager is geweest die 3 maanden voor de inbeslagname is overleden. Klager was van plan om de personenauto te schorsen en op te knapppen. De raadsman heeft hieraan toegevoegd dat gelet op de proportionaliteit en subsidiariteit het beslag niet kan voorduren.
De officier van justitie refereert zich aan de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie en heeft in raadkamer hieraan toegevoegd dat klager niet zorgvuldig met de personenauto is omgegaan nu hij ín de personenauto is aangehouden voor rijden onder invloed en de personenauto ook niet was verzekerd. De sentimentele waarde is derhalve geen reden tot teruggave van het beslag.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift. Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4o, Sr in verbinding met artikel 552f Sv.
De toe te passen maatstaf sluit niet uit dat de rechtbank, indien de omstandigheden van het geval dat meebrengen, bij de beoordeling van het klaagschrift tevens onderzoekt of voortzetting van het beslag in overeenstemming is met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit (vgl. HR 18 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:379).
De rechtbank is van oordeel dat hoewel klager heeft aangevoerd dat de personenauto een grote emotionele waarde vertegenwoordigt en klager niet in de personenauto mag en zal gaan rijden, het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later het beslag verbeurd zal verklaren. Hierbij is van belang dat klager wordt verdacht van het weigeren van het bloedonderzoek na verdenking van het rijden onder invloed in de auto in kwestie en hij al twee keer eerder is aangehouden in deze auto op verdenking van het rijden onder invloed. Het beslag wordt dus gehandhaafd. De rechtbank is van oordeel dat dit niet disproportioneel is. Klager heeft geen rijbewijs en de auto was niet verzekerd en gekeurd. Klager mag er dus niet in rijden. In zoverre is er dus geen zwaarwegend belang bij teruggave van de auto. Dat de auto voor klager een emotionele waarde vertegenwoordigt, maakt dat thans niet anders, temeer nu de inhoudelijke behandeling van de strafzaak jegens klager gepland staat op 25 oktober 2023 en er naar verwachting diezelfde dag uitspraak zal worden gedaan waarbij tevens een beslissing ten aanzien van de auto zal worden genomen.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag ongegrond verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart:
- het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 2 oktober 2023 gegeven door mr. E.G.F. Vliegenberg, rechter, in tegenwoordigheid van J.H. Cornelissen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 oktober 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).